Toeristenbelasting nieuwe melkkoe voor twee Limburgse gemeenten

03-01-2016 13:28

Aan het eind van het jaar slaat menig toeristisch ondernemer de schrik om het hart: het nieuwe tarief voor de toeristenbelasting komt er weer aan! Sinds een aantal jaren heeft echter ook de agrarische sector, met een toenemend aantal arbeidsmigranten, dit gemeentelijk tafereel te vrezen.

Op grond van de Gemeentewet hebben gemeenten namelijk een grote vrijheid om die toeristenbelasting te heffen. Van iedere persoon die niet als ingezetene in de gemeente staat ingeschreven, kan het verblijf belast worden. Middels deze grond mogen toeristen belast worden, maar zo ook arbeidsmigranten. Om de heffing uitvoerbaar te houden, stellen vrijwel alle gemeenten wél als eis dat er voor het verblijf een vergoeding ‘in welke vorm dan ook’ moet zijn betaald. Ook de Vereniging Nederlandse Gemeenten raadt gemeenten aan niet af te wijken van die eis.

De gemeentekas spekken

Het is precies deze eis die twee Limburgse gemeenten, Leudal en Peel en Maas, per 1 januari laten vervallen. Zij willen in alle gevallen belasting voor arbeidsmigranten kunnen heffen. In hun nieuwe verordeningen roepen de gemeenten dan ook een toeristenbelasting ‘om niet’ in het leven, dus zonder dat er door de betreffende arbeider een vergoeding is betaald. Reden? In beide gemeenten zit één ondernemer met arbeidsmigranten, die weigert zomaar de gemeentekas te spekken.

In Leudal gaat het om een tuinbouwbedrijf met maximaal 95 arbeidsmigranten op het erf. In Peel en Maas huisvestte een agrariër in suikermais verschillende Poolse medewerkers op zijn bedrijf. In beide gevallen stelde de ondernemer dat de arbeidsmigranten aan hem géén enkele vergoeding verschuldigd waren en dat een heffing dus onterecht is. Door die ‘escape’ nu uit te sluiten, hengelen deze gemeenten komend jaar dus weer extra gelden binnen. Is hier sprake van een nieuwe melkkoe?

Vingerwijzing

Daar waar Peel en Maas zich in dezen bij voorbaat al gewonnen gaf, kwam het in de Leudalse zaak na jarenlang gesteggel zelfs tot een rechtszaak. De gemeente geloofde niet dat de agrariër zijn arbeiders daadwerkelijk kosteloos liet overnachten en wees op de commerciële belangen van die huisvesting. Echter, zowel bij de Rechtbank Limburg als bij het Gerechtshof in Den Bosch ging Leudal nat. De rechtsvraag: wanneer is sprake van een vergoeding ‘in welke vorm dan ook’?

Hoewel het Bossche hof zijn arrest voorzag van interessante overwegingen daarover, bleef een eindoordeel in casu achterwege. Dit omdat de gemeente volstrekt te weinig bewijs had aangeleverd. Het hof gaf wel als vingerwijzing mee dat toeristenbelasting geheven mag worden indien er enige prijsafspraak bewezen kan worden. Dat betekent dat de belasting ook geheven mag worden indien de prijs voor huisvesting verdisconteerd is in iets anders dan in een rechtstreekse vergoeding.

Niet afgewacht

In de Leudalse zaak zouden deze kosten onderdeel vormen van prijsafspraken over producten, die de huisvestende ondernemer met een derde had gemaakt. Het is voorts goed denkbaar dat een rechter ook accepteert dat een heffing voor toeristenbelasting wordt opgelegd, indien een relatie tussen het kosteloze verblijf en het (daardoor: lager dan marktconforme) loon van de desbetreffende werknemer kan worden gelegd. Het arrest van het hof zet daarvoor de deur open.

De Midden-Limburgse gemeenten wachtten dit evenwel niet af. Zowel de gemeenteraad van Peel en Maas als die van Leudal stelden afgelopen december (in meerderheid) een nieuwe verordening vast, waarmee het mogelijk wordt belasting te heffen zonder dat er voor het verblijf is betaald. Daarmee wordt het vergoedingscriterium veel minder belangrijk en is het ‘beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden verrichten voor of in opdracht van anderen’ voortaan ook voldoende.

Verbod op willekeur

Problematisch is vooral dat andere groepen forensen tevens onder die formulering vallen. Denk aan uitwonende studenten met een weekendbaan in de gemeente van hun ouders. In Leudal heeft het gemeentebestuur reeds aangegeven deze groepen zeker niet te gaan belasten, maar daarmee geeft het bevoegd orgaan zelf al aan de vastgestelde verordening op discriminerende wijze toe te passen. Dit lijkt in strijd met het algemene rechtsbeginsel van gelijke behandeling en het verbod op willekeur.

De enige reden om de nieuwe belastingfiguur op te tuigen is dan ook om het makkelijker te maken belasting voor arbeidsmigranten te heffen en zo het bewijsrechtelijke probleem te omzeilen. Daarbij wordt dus, bewust of onbewust, geheel in strijd met de uitspraak van het hof gehandeld. De toeristenbelasting ‘om niet´ is daarmee niet zozeer een nieuwe melkkoe, maar eerder een extra tool voor luie gemeenten die hun handhaving en controle niet op orde hebben. Om niet te willen!