Reportage

Eurofilie is onder politici wijdverbreid; nu er alleen nog eerlijk over zijn

03-09-2015 16:44

Het is inmiddels een traditie: maandelijks organiseert het Haagse Montesquieu Instituut een debat in perscentrum Nieuwspoort over de politieke actualiteit. Vrij Nederland-journalist Max van Weezel modereert een discussie met enkele gasten. Vandaag gaat de bijeenkomst over het Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016. Het probleem ligt voor de hand: hier komt vooral een eurofiel gezelschap dus een echte discussie over de EU is er niet.

Hoogleraar Arco Timmermans mag de discussie inleiden. Zijn stelling is dat het voorzitterschap van de EU vooral een ambtelijke en zakelijke kwestie is. Slechts een klein deel van het voorzitterschap is politiek relevant. De rest is een zaak van ambtenaren en is dus eigenlijk geen onderwerp voor publieke discussie. De zaal kan dus na vijf minuten alweer naar huis, maar hier blijft het publiek braaf zitten. Er volgen een uur lang stokpaardjes van GroenLinks-Europarlementariër Judith Sargentini en VVD-Kamerlid Bas van ’t Wout. Werkelijk alle politieke thema’s passeren de revue.

Ontkenning van eurofilie

De discussie laat zich gemakkelijk samenvatten: behalve Judith Sargentini probeert iedereen actief te ontkennen dat men eurofiel is, terwijl we daar ernstige twijfels bij kunnen hebben.

Hoogleraar Arco Timmermans houdt ons de stelling voor dat de regering “een januskop” heeft: twee gezichten dus. Aan de ene kant doet ze heel kritisch over de EU, maar dat is vooral voor het binnenlandse publiek. In werkelijkheid werkt de regering gewoon mee aan Europees beleid en stelt ze zich vaak constructief op. Arco Timmermans “wil zijn mening niet geven” maar het zou beter zijn als de regering een consistent verhaal zou hebben.

Zijn mening zit echter wel in dit argument verscholen: het kan bestuurlijk niet anders dan mee te werken aan EU-beleid. Dat is dus niet wat Timmermans wil veranderen: hij wil niet dat Rutte zo negatief doet.

Nog meer eurofielen

Correspondent-scribent Tomas Vanheste is ook aanwezig om mee te praten. Hij meldt dat hij “journalist” is en “geen politiek bedrijft” om vervolgens een lofzang af te steken over het Europese natuurbeleid en ons voor te houden dat het echt niet anders kan dan dat het migratiebeleid Europees wordt. Ook dit is “een zeer neutraal verhaal”: geen woord over de subsidies die natuurorganisaties krijgen om EU-natuurbeleid te promoten en geen woord over de burgers die van de open grenzen afwillen. Vanheste weet wel te melden dat de vele EU-regels niet de belangrijkste reden zijn waarom er zoveel onvrede over de EU is.

En dan is er nog Tweede Kamerlid Bas van ’t Wout, de oud-assistent van Mark Rutte die hier het traditionele VVD-recept ten beste geeft dat de EU vooral economisch is en dat we de samenwerking vooral niet moeten overdrijven. Hij wil niet praten over Griekenland, “want daar kunnen we het eindeloos over hebben”, terwijl juist dit thema de essentie van het probleem en de discussie weergeeft: velen in Den Haag doen kritisch over de EU, maar uiteindelijk werkt iedereen er wel aan mee. Judith Sargentini komt met de verklaring: de Tweede Kamer controleert dit proces nauwelijks. Zelfs als ze de EU zouden willen stoppen gebeurt het niet.

Bas van ’t Wout doet deze observatie over het disfunctioneren van de Tweede Kamer af met de dooddoener dat het in andere landen erger is. “Zij kijken juist naar ons als voorbeeld van hoe het wel moet,” horen we.

De onwetende burger

In de zaal weet iedereen zeker dat burgers buiten deze zaal weinig van de EU begrijpen. Dat ligt met name bij Mark Rutte en de VVD niet erg voor de hand. Het is niet moeilijk om mee te krijgen dat er een discrepantie is tussen kritiek op de EU en de daden die daaruit voort zouden moeten vloeien. Het is juist de buitenwereld die deze discrepantie ziet en niet accepteert, terwijl juist de zaal deze wel accepteert: zij vinden het prima dat politici hun eurofilie verbergen, zolang burgers uiteindelijk maar eurofieler worden.

De “Europese Jongerenvertegenwoordiger” komt hier pitchen dat er te weinig aandacht voor de EU op school is. Scholieren en burgers zouden niets van Europa weten, de media zouden onvoldoende aandacht aan de EU besteden en veel burgers zouden überhaupt niets over de actualiteit weten. Maar het is wel erg dat GeenStijl een referendum wil organiseren over de EU-associatieovereenkomst met de Oekraïne, want dat referendum valt misschien samen met het voorzitterschap. Gelukkig weet een mevrouw in het publiek al dat het toch niks wordt.

Aan het einde mag Tomas Vanheste nog even reclame maken voor De Correspondent. Je vraagt je af waarom.