Recensie

Nieuwe Bijbel verschenen voor gemeenteraad-hatende ambtenaren

31-08-2015 11:04

Verhalen van ambtenaren. Je hoort ze weinig omdat ambtenaren geen eigen stem in het publieke debat hebben. Ambtenaren werken immers voor de wethouder of de minister en zijn niet zelf gekozen. Bij sommige ambtenaren valt hun grondige hekel op aan degenen die wel gekozen zijn: volksvertegenwoordigers. Raadsleden zijn volgens deze ambtenaren inhoudelijk zwak en ze zorgen voor extra werk en onrust.

Op zichzelf is dat prima verklaarbaar: ambtenaren houden beleidsdossiers bij en zijn in tegenstelling tot raadsleden inhoudelijke experts. Als bijvoorbeeld raadsleden vragen stellen of massaal van mening veranderen, moeten ambtenaren daar vroeg of laat wat mee, of ze daar nu zin in hebben of niet. Het is niet moeilijk voor te stellen dat sommige ambtenaren de vragen van raadsleden dom vinden, aangezien ze zelf de meeste kennis hebben. Er is nu een nieuwe Bijbel verschenen voor dit soort ambtenaren die het graag beter weten dan raadsleden.

Boek van een ambtenaar

cover wakkere stadDeze nieuwe Bijbel is een product van de gemeentesecretaris – de hoogste ambtenaar – van de gemeente Schiedam, Jan van Ginkel. Hij schreef dit boek samen met organisatieadviseur Frans Verhaaren. ‘Werken aan de wakkere stad’ start met de grote decentralisaties waarbij jeugdzorg, werk en inkomen, en zorg voor ouderen en chronisch zieken gemeentelijke taken werden. Hoe moeten zij daarmee omgaan? Dit is een vraag die veel gemeenten zichzelf stellen, aangezien de uitvoering van deze taken complex is. Er is dus behoefte aan boeken die hier visies over aanreiken.

Niet een gemakkelijk te negeren boek dus, zeker niet omdat de reviews erover laaiend enthousiast zijn. Dit boek is “een prachtige reflectie op de beroepspraktijk”, “zo’n generatieve dialoog (…) kan echt tot vernieuwing leiden” en “het [biedt] een scherpe inkijk in het tijdsgewricht waarin we leven en [verbindt] de uitdagingen van deze tijd met onze eigen “binnenkant”.”

Zweverige redenatie

Het nogal zweverige boek betoogt dat verandering nodig is. Er is individualisering, burgers denken alleen maar aan zichzelf en dat leidt tot korte lontjes, egoïsme, vereenzaming en verminderd normbesef. Vroeger deden burgers veel dingen zelf in het onderwijs, de bouw en de zorg, maar nu stellen ze onderuitgezakt vooral veel eisen aan de overheid en doen zelf nog maar weinig. Burgers vragen steeds meer en dus dijt de verzorgingsstaat uit. Consumentisme heeft de leefgemeenschap om zeep geholpen, volgens de auteurs. De overheid doet er maar wat graag aan mee.

Daarom is “de participerende overheid” noodzakelijk met “langzaam leiderschap”. Gemeenten moeten “de gemeenschapskracht wakker maken”. Het openbare domein moet een menselijke maat hebben, burgers moeten op hun kwaliteiten en talenten worden aangesproken, verbindingen moeten worden geactiveerd en gemeenschappen moeten zichzelf gaan sturen. Zo ontstaat “een zelfregulerende stad” met “actieleren in concrete innovatietrajecten”, “een stimulerende leerinfrastructuur” en “kenniscreatie via action research”.

Liefdevol verwaarlozen

De auteurs onderscheiden drie sferen: de rode, autoritaire overheid die de wet handhaaft en de blauwe overheid van regelsystemen, verordeningen en protocollen. Daarnaast ontstaat “de groene overheid”. Deze overheid stuurt niet op resultaten en is niet bezig met controle of risicobeheersing, maar legt de focus op communicatie, vertrouwen, respect en processturing. De gemeente moet bij problemen vooral niet meteen ingrijpen. Alleen dan zouden burgers zelf aan de slag kunnen gaan deze zelf op te lossen. “Langzaam leiderschap” dus waarbij men de burger “liefdevol verwaarloost”.

Nog steeds zijn een niet-gekozen ambtenaar en adviseur hier aan het woord. Hun visie mondt uit in impliciete haat voor raadsleden die geluiden van de achterban opvangen, daar raadsvragen over stellen en amendementen over indienen. Deze raadsleden moeten volgens dit boek vaker met burgers gaan praten, maar vooral niet vanuit de rol van volksvertegenwoordiger. De rol zou die van ondernemer en “gelijke onder gelijken” moeten zijn, niet alles moet politiek worden gemaakt maar bij voorkeur onderling door burgers worden opgelost. Laat raadsleden maar bij middagjes in de buurt gaan zitten.

Leve de ambtenaar

Raadsleden moeten van de ongekozen ambtenaar en adviseur dus op allerlei terreinen vooral geen vragen stellen en zaken politiek maken. Ze moeten kijken of burgers zelf tot oplossingen in staat zijn. “Hier liggen kansen voor de raad om zich een nieuwe legitimering te verschaffen”, meldt dit boek doodleuk, waarbij totaal wordt vergeten dat de legitimering van de gemeenteraad is om geluiden van burgers juist wel naar een politiek niveau te trekken.

Dat is precies waarom sommige ambtenaren graag over raadsleden klagen: ze maken het ambtelijke werk alleen maar onoverzichtelijk. Maar dat is het lot van werken bij de overheid: raadsleden zijn gekozen en horen richting te geven aan de gemeente. Dat kan een hele dure, risicomijdende gemeente vol consumentisme zijn. Waarom? Omdat de burger het wil en omdat er raadsleden zijn die daarnaar luisteren. Dat ambtenaren hele andere ideeën hebben, is hun probleem.

In dit boek bedenken niet-gekozen ambtenaren wat voor gemeenten er moeten zijn en hoe participatie eruit moet zien. Het liefst buiten raadsleden om. Maar gelukkig bepaalt de burger door te stemmen zelf hoe de gemeente zich ontwikkelt.

Chris Aalberts gaat in september naar Brussel voor ThePostOnline. Je kunt via crowdfunding nog steeds bijdragen aan zijn reportages. Je bijdrage wordt zeer op prijs gesteld. Zie voor meer informatie: Yournalism.nl.