Het gratuite idee van Dominique Moïsi na een bezoekje aan het Rijksmuseum

31-08-2015 13:50

De Franse geleerde Dominique Moïsi had een idée. Een nogal gratuite idee, maar toch: een idee. Na een bezoekje aan het Rijksmuseum was hem opgevallen dat de Nederlanders zich daar nogal ‘chauvinistisch’ presenteren aan de wereld zo schreef hij in De Volkskrant.

Populisten

Moïsi begint met de ronduit betwistbare aanname dat de populisten die overal in opkomst zijn, hun landen willen ‘isoleren’ van ‘de rest van Europa’. En hoewel hij niet gelooft dat zij een parlementaire meerderheid kunnen krijgen, ziet hij hen toch als probleem.

Waar de Fransman zich op baseert wordt niet duidelijk, maar het lijkt een voorspel voor zijn fundamentelere gedachte, die ‘op schrille wijze’ op hem moet zijn nedergedaald tijdens zijn bezoek aan het Rijksmuseum.

Slag bij Waterloo

Dat was vroeger een eerbetoon aan grote schilders, maar na de renovatie is er iets grondig fout gegaan. Het lijkt nu wel – Moïsi krijgt het van ergernis nauwelijks uit zijn pen – ‘een viering van de Nederlandse kunst en geschiedenis’. Parbleu. Er zijn zalen met taferelen van Hollandse zeeslagen en zelfs een zaal voor de slag bij Waterloo. Nu haast Moïsi zich te schrijven dat het uiteraard niet is vanwege zijn Franse nationaliteit dat hij daar moeite mee heeft, maar toch: zo’n verheerlijking van de geallieerde overwinning op Napoleon, dat had het oude museum niet nodig.

Die zeeslagen en ook de slag bij Waterloo zijn altijd al in het Rijksmuseum te bezichtigen geweest, maar los van de feitelijke onzuiverheden mankeert er nog meer aan Moïsi’s observaties. De ‘terugkeer naar het verleden’ ziet hij als een trend die gevaarlijk is voor Europa. Overigens verwart Moïsi, zoals wel meer intellectuelen dat doen, consequent de begrippen ‘Europa’ en ‘Europese Unie’, want in zijn artikel kan hij niets anders hebben bedoeld dan het politieke project van de EU.

Nationale trots

Zijn conclusies zijn dan ook louter persoonlijke politieke opvattingen, waarover volop discussie mogelijk is. Problemen van onze tijd, zoals de economische en vluchtelingencrisis, kunnen volgens hem ‘prima’ worden opgelost door de EU. Maar daarvoor is wel ‘méér integratie’ nodig en niet de desintegratie die wordt bevorderd door die verfoeide populisten.

Een beetje nationale trots zit zo’n integratie niet in de weg, moet Moïsi toegeven, maar het ‘verheerlijken’ van veldslagen, daar zijn we toch na de Tweede Wereldoorlog wel van teruggekomen met zijn allen. Zou de Fransman werkelijk denken dat de grote verwoestingen van de twintigste eeuw zijn veroorzaakt door een collectieve interesse voor de nationale kunst en geschiedenis?

Wereldvreemd en elitair

Na zijn bezoekje aan Amsterdam lijkt hij in ieder geval diep verontrust over de toekomst. Want een krachtiger symbool van nationale trots dan het Rijksmuseum kun je, het Louvre even buiten beschouwing gelaten, natuurlijk niet treffen. Dit in een tijd dat de EU, die is opgericht om die gevaarlijke ‘nationale soevereiniteit’ te overstijgen, juist wankelt.

Moïsi impliceert dat een cultuurbeleid dat de ‘nationale trots’ in toom houdt en de Europese trots actief bevordert, de juiste weg voorwaarts is. Niet alleen is dat nogal een wereldvreemde, elitaire opvatting in de moderne democratische rechtstaat die Nederland is, ook heeft Moïsi een verwrongen beeld van wat de nationale geschiedenis een land te bieden heeft.

Vrijheden

Zo kan een gemeenschappelijke ontstaansgeschiedenis als gedeeld verhaal alle klassen, standen en rassen overstijgen. De Nederlandse onafhankelijkheid van de koning van Spanje is zo’n verhaal, maar ook de Britse, Amerikaanse en Franse revoluties inspireren op die manier. Er is in de moderne natie een ‘wil om samen te zijn’, om samen terug én vooruit te kijken, zoals de Fransman Ernest Renan (1882) stelde.

Daarnaast is juist de Nederlandse geschiedenis internationaal zo diepgeworteld. Niet alleen via koloniën en handel richten Nederlanders zich al eeuwen sterk op het buitenland, maar ook heeft Nederland een prominente rol gespeeld bij de totstandkoming van mensenrechten en andere verlichte principes, zoals de vrijheid van meningsuiting en van godsdienst, het democratische zelfbestuur en (onlangs nog) de gelijke rechten voor homoseksuelen.

Eenheid naar binnen, openheid naar buiten

Het zou te flauw zijn om Moïsi voor de voeten te werpen dat zijn eigen natiestaat in die ontwikkelingen veel twijfelachtiger heeft geopereerd, maar feit is dat hij volledig voorbijgaat aan die internationale dimensie van Nederland.

Geobsedeerd als hij is door een populistisch gevaar en de mislukkende Europese Unie, ziet hij niet in dat voor een democratische rechtstaat een gemeenschappelijk verhaal nodig is, dat zowel eenheid naar binnen als openheid naar buiten toe garandeert. En dát zien we nu juist in het Rijksmuseum.

 

Coos Huijsen en Geerten Waling zijn historici en auteurs van onder andere het boek ‘De geboortepapieren van Nederland (2014).