Het Verwey-Jonker Instituut heeft in opdracht van vicepremier Asscher (PvdA) onderzocht hoe het is gesteld met antisemitisme onder islamitische jongeren. Hieruit kwam onder andere naar voren dat 62 procent van de moslimjongeren ‘niet zo positief’ is over Israël. Dit rapport had in mei al openbaar moeten worden gemaakt maar ligt nu nog steeds op de plank bij het ministerie van Sociale Zaken. Dit meldt de Telegraaf, dat inzicht heeft gekregen in het conceptrapport.
Uit het rapport blijkt tevens dat 12 procent van de islamitische jongeren in Nederland ronduit negatief is over Nederlandse Joden. Het gaat dan vooral om Turkse jongeren.
Ook is het contrast tussen anders- of ongelovige jongeren en islamitische jongeren erg groot als het gaat om opvattingen over Joden en Israël. 40 procent van de islamitische jongeren is negatief over Joden in Israel, tegen slechts 8 procent bij niet-islamitische jongeren.
Bovendien denken vooral islamitische jongens negatief over Israel en Joden, moslima’s zijn er een stuk milder over.
Als redenen voor het negativisme over Israel en Joden worden vooral het Palestijnse conflict en ‘de grote invloed die Joden hebben achter de schermen van de media en de financiële wereld’.
Waarom dit rapport nu nog steeds niet openbaar is blijft onduidelijk. Volgens een woordvoerder van Asscher wil men eerst ‘een vervolgonderzoek doen’. Er kan echter niet worden aangegeven waarnaar dan exact onderzoek moet worden gedaan.
Maar door Asscher wordt nu de suggestie gewekt dat hij het rapport onder de pet houdt omdat de uitkomsten van het onderzoek hem niet bevallen. Dit wordt echter ontkend door de woordvoerder van Asscher.
Lees ook: Achterhouden rapport is gevaarlijk naïef.
