Politiek

De Puinhopen van Rechts (SLOT): Waarom er steeds ruzie is bij nieuwe rechtse partijen

17-04-2015 13:40

Sinds de opkomst van Pim Fortuyn zag een groot aantal nieuwe partijen aan de rechterkant van het politieke spectrum het levenslicht. Na de LPF ging het achtereenvolgens om de PVV, EénNL, Partij voor Nederland, Trots op Nederland, Onafhankelijke Burger Partij, Democratisch Politiek Keerpunt, Artikel 50 en VNL. Volgende week presenteert Hero Brinkman alweer een nieuwe partij, dit keer voor ondernemers. Waarschijnlijk wordt Bram Moszkowicz op het schild gehesen als VNL-leider.

De meeste van deze partijen waren geen succes. Veel nieuwe partijen wonnen geen enkele verkiezing en verdwenen geruisloos, zoals Artikel 50 en het Democratisch Politiek Keerpunt. Andere leiden een bestaan in de marge, zoals Trots op Nederland. Soms waren ze electoraal succesvol, zoals de LPF en de PVV, maar in de organisatie ging het vaak mis: ruzies en afsplitsingen waren aan de orde van de dag. Hoe komt het dat al deze partijen mislukten? Drie lessen voor iedereen die zich bij Brinkman of Moszkowicz wil aansluiten.

1. Richt een partij op omdat je zelf herkozen wilt worden

De nieuwe partijen sinds de LPF draaiden allemaal om de leider. Bij sommige partijen was dat direct duidelijk, zoals bij de LPF die de naam van Pim Fortuyn droeg en de PVV waarvan algemeen bekend is dat Geert Wilders het enige lid is. Maar het gold ook voor vrijwel alle andere: de partijen van Rita Verdonk, Hero Brinkman, Daniël van der Stoep en Marco Pastors waren eveneens zeer hiërarchisch ingericht. De leider was de oprichter en in de praktijk de bepalende factor.

De vraag is waarom de leider de partij oprichtte. Waar in het verleden partijen werden opgericht omdat ze een bepaalde visie hadden, gold dit bij uitstek niet voor de nieuwe partijen van de afgelopen jaren. De visie was globaal geformuleerd ‘klassiek liberaal’ of ‘recht door zee’. Regelmatig ging men pas over het programma nadenken toen de partij allang bestond. De partijen waren vooral een vehikel voor de leider om herkozen te worden, hetgeen bij de oude partij van de leider – meestal PVV of VVD – niet meer mogelijk was. Dat bleek vrijwel nooit een duurzame reden voor een partij.

2. Selecteer kandidaten op loyaliteit aan de leider

De vraag is hoe een leider grip kan houden op de door hem of haar opgerichte partij. Het antwoord is dat de mensen die actief worden vooral loyaal moeten zijn en blijven aan de leider. Dat was bij de nieuwe partijen van de afgelopen jaren dan ook het belangrijkste criterium om mensen in dienst te nemen of kandidaat te stellen: ze waren fan van de leider, stelden geen kritische vragen en waren geen onafhankelijke denkers. Soms waren ze wel kritisch, maar dat lieten ze niet blijken omdat ze dan meteen van de lijst zouden worden afgevoerd.

Politieke ervaring, inhoudelijke kennis en politieke vaardigheden waren niet belangrijk voor de selectie. Ook collegialiteit deed er niet toe: het was voor de leider het beste om geen team onder zich te hebben, want zo’n team zou zich tegen hem of haar kunnen keren. Eenlingen waren beter te beheersen dan mensen die onderling sterke relaties hadden. Alleen eenlingen verklikken elkaar en kunnen tegen elkaar worden uitgespeeld. Bij de PVV werden onderling bevriende Kamerleden nooit samen opnieuw hoog op een kandidatenlijst gezet.

3. Leg kandidaten het programma op

Waar de partij uiteindelijk voor staat is vaak een losse verzameling standpunten van de leider. Kandidaten hebben er weinig invloed op. Fans zullen sowieso instemmen met de ideeën van de leider: de kandidaten waren zo geselecteerd dat de kans op inhoudelijke meningsverschillen of openlijke rebellie klein was. Toch werden potentiële meningsverschillen verder in de kiem gesmoord door kandidaten zo min mogelijk tijd te geven kennis te nemen van het programma. Ze mochten tekenen bij het kruisje. Met suggesties werd in de regel niets gedaan.

Toen het programma er eenmaal lag en de kandidaten verkozen waren, hadden de gekozenen ook nauwelijks invloed. De leider kwam steeds met voorstellen die niet met de rest van de fractie waren afgestemd. Of het nu ging om Wilders die de stekker uit de Catshuisonderhandelingen trok of Hero Brinkman die tijdens de campagne een plan presenteerde om de economie te redden: in al deze gevallen was er geen consultatie van de achterban en moesten die het maar slikken.

Conflict alom

Al met al zijn er in nieuwe partijen veel bronnen van conflict: kandidaten en politici worden beperkt omdat ze naar de pijpen van de leider moeten dansen. Zolang ze daar zin in hebben is er geen probleem, op het moment dat ze eigen ideeën ontwikkelen, vriendschappen sluiten met collega’s, inspraak eisen in het programma of zelf in de media willen, ontstaat al snel frictie. Voor de leider is dit alles potentieel bedreigend omdat het zijn of haar positie aantast. Deze interne conflicten komen vroeg of laat naar buiten, zoals we de afgelopen tien jaar zagen.

Dat is dus de belangrijkste les voor iedereen die overweegt Brinkman en Moszkowicz te gaan steunen: wordt actief in een partij waarbij je vanaf de eerste dag ook zelf iets te zeggen hebt en je niet alleen maar ‘ja en amen’ mag roepen. Want dat gaat vroeg of laat een keer mis.

Dit is een ingekorte versie van de inleiding bij de boekpresentatie ‘De Puinhopen van Rechts’, gisteren in Nieuwspoort. U kunt het boek van Chris Aalberts en Dirk-Jan Keijser nu bestellen