Opinie

VNG congres over jihadisme: in kaart brengen van een probleem

18-11-2014 17:07

De Westerse wereld wordt met grote geopolitieke problemen beproefd – van wapengekletter in Oost-Europa tot conflicten rond de Zuid-Chinese Zee. Minstens zo prangend en ook dichter bij huis is de kwestie IS/ISIS en de Syrië-gangers die uitreizen vanuit Europa. De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) hield hier maandag 17 november een bijeenkomst over. Ik was present omdat ik graag wil weten hoe onze vertegenwoordigers op deze uitdaging reageren. Nog interessanter dan het fenomeen ‘jihad’ is de reactie van Westerse bestuurders op de jihad – reacties die ons veel leren over de ziel van het Westen in de huidige tijd.

Aanwezig waren onder meer de burgemeester van Huizen (Fons Hertog) en de nationaal coördinator terrorismebestrijding (Dick Schoof). Gespreksleider was Theo Weterings (burgemeester Haarlemmermeer). Ik liet mij tot deelname aan het VNG-congres motiveren door een bijeenkomst van VVD-leden in Duiven. Op 4 oktober werd daar een discussie gevoerd met Kamerlid Remco Dijkstra. Hij vermeldde dat een jihadstrijder die poseerde met afgehakte hoofden slechts enkele dagen daarvoor aan een Nederlandse gemeentebalie had gestaan om een uitkering aan te vragen nadat diens studiefinanciering was stopgezet.

De dreiging is reëel

Ofwel – we leven niet meer in een tijd waar jihad-sympathieën met een kopje thee kunnen worden afgedaan. “De dreiging is reëel – dat wil zeggen: er is een kans dat er binnen vijf jaar een aanslag in Nederland zal plaatsvinden. Maar er is ook een kans dat dit uitblijft. Als het echter wel gebeurt zal de weerbaarheid van onze samenleving sterk worden beproefd.” Aldus de nationaal coördinator terrorismebestrijding tijdens de conferentie. Maar is dit besef wel tot onze maatschappelijke elite doorgedrongen?

Jihad

Er werd vermeld dat de AIVD zelf nooit zal komen met verklaringen omtrent jihad-dreigingen per gemeente. De gemeente Huizen zou bijvoorbeeld pas in het nieuws zijn gekomen nadat burgemeester Van Aartsen (Den Haag) door een krant geïnterviewd werd  over jihadisme. Daarin werden meerdere gemeenten bij naam genoemd. Dick Schoof gaf aan dat hij zelf liever het woord “radicalisering” gebruikt dan “jihad”, omdat woorden die Nederlanders gebruiken soms andere ladingen hebben binnen de islamitische gemeenschap. Mogelijk doelde hij hier op het begrip ‘jihad’ als de interne strijd van de gelovige, wat verschilt van het begrip ‘jihad’ als oorlogvoering ter versterking en verdediging van het islamitische geloof.

Dit alles overwegende legde ik drie vragen voor:

Ten eerste: Tien jaar geleden hadden we de moord op Theo van Gogh. Na afloop werden kerken (en moskeeën) in brand gezet. We hadden de Hofstadgroep (waarbij een granaat naar de politie werd gegooid) en we hadden Samir Azzouz. Ondanks tien jaar integratiedebat, een PVV-gedoogcoalitie en een internationale war on terror zijn de jihadstrijders die zich nu aansluiten bij IS blijkbaar buiten het zicht van de staat gebleven. Recentelijk was er het schokkende rapport van Motivaction betreffende bestaande sympathieën ten opzichte van de gewapende jihad. Maar al eerder, namelijk in mei 2013, publiceerden zij vergelijkbare onderzoeksresultaten. Hoe is het mogelijk dat zoveel Syrië-gangers nu pas in zicht komen van de overheid?

Ten tweede: Donderdag 13 november werd door De Telegraaf bericht dat “het aantal aangehouden jihadi’s zo groot is dat de capaciteit is uitbreid van de terroristenafdeling van de gevangenis Vught.” Zijn de detentiecentra hier wel op berekend? En wat gaan we met deze mensen doen? Want we hebben het hier over lieden die op zijn best de Westerse samenleving afwijzen – op zijn ergst zijn het tikkende tijdbommen.

Ten derde: Wat is de rol van Turkije in dit geheel? We horen en lezen dat veel jihadisten in Syrië geraken via Turkije. Turkije was een seculiere staat maar wordt steeds meer een diep-islamitische staat (gelet op bijvoorbeeld de beperkingen die aan de vrijheid van meningsuiting worden opgelegd). Stel dat Kobani onder de voet wordt gelopen – zijn we dan afhankelijk van Turkije om IS te stoppen? Want dan kan IS maar zo opduiken in Griekenland of Italië? Een IS-leider verklaarde immers te zullen doorstoten totdat ze voor de poorten van Rome staan…

Complex spel

Toen ik deze vragen voorlegde werd ik door Theo Weterings meermaals onderbroken. Deze burgemeester probeerde te voorkomen dat ik de kwestie Turkije aankaartte. De vraag “Wat zal er gebeuren met de jihadisten die nu worden vastgehouden?” wilde hij überhaupt niet laten beantwoorden. (Inwoners van Haarlemmermeer, gaat u maar rustig slapen…) Ik liet me echter niet van mijn stuk brengen en wachtte rustig totdat de nationaal coördinator terrorisme­bestrijding de volgende antwoorden gaf:

Allereerst: Dit kon een blinde vlek blijven doordat de staat wel attent was op radicale moskeeën, maar niet in zicht had wat zich buiten moskeeën afspeelde (bijvoorbeeld via sociale media). “Maar dit is ook de schuld van ons allen,” voegde hij toe, “als de staat dit niet gezien heeft is het omdat we het met zijn allen niet zagen.”

Ten tweede: De faciliteiten, bijvoorbeeld in Vught, zijn (inmiddels) berekend op de opvang van jihadisten.

Ten derde: Turkije speelt een complex geopolitiek spel. Als er steun is aan IS, of als er overleg bestaat tussen Turkije en IS, dan liggen daar complexe politieke motieven aan ten grondslag.

Een raadslid uit Texel stelde daarop de vraag waarom zo veel middelen worden gebruikt om de uitreis van jihadstrijders tegen te houden. Dick Schoof antwoordde dat Europese landen anders vrij spel zouden geven aan terroristen – lieden die niet enkel worden opgeleid voor militaire strijd maar ook voor gerichte aanslagen op een burgerlijk doelwit. VNG-voorzitter Annemarie Jorritsma vulde dit aan met de constatering dat het ook om Nederlanders gaat: dit zijn mensen die geen dubbel paspoort bezitten en daardoor altijd weer moeten worden toegelaten.

Niet allen kansarme of gefrustreerde jongeren

De burgemeester van Huizen merkte verder op dat zeker niet alle jihadisten kansarme of gefrustreerde mensen zijn. Volgens hem zijn er ook hoogbegaafden die kiezen voor de jihad uit solidariteit met andere groepsleden. Daarbij zijn ouders niet altijd op de hoogte van de keuzes van hun kinderen. Zo werd hij door de AIVD bericht dat een jihadstrijder omkwam tijdens een vuurgevecht terwijl de ouders van die persoon meenden dat hij of zij in een ander land humanitaire hulp verrichtte. De burgemeester van Lochem, echter, sprak zijn onvrede uit over de toon van het debat. Volgens hem leidde aandacht voor jihadisme maar tot het stigmatiseren van moslims. Beter zou het zijn te wijzen naar positieve projecten, zoals de imamopleiding te Lochem.

Deelnemers aan deze bijeenkomst werden overigens opgedeeld in twee rijen, waarbij er een rij was gereserveerd voor mensen die niet in verband wensten te worden gebracht met dit onderwerp. Toch een opmerkelijke houding voor bestuurders die deelnemen aan deze conferentie – alsof er een smet aan je imago als volksvertegenwoordiger kleeft wanneer je het jihadisme serieus neemt.

De samenleving

Na afloop sprak ik kort verder met de heer Schoof over mijn tweede vraag. Duidelijk is dat (‘wannabe’) jihadisten zich niet kunnen vinden in de Westerse samenleving. Toch is het delen van foute filmpjes of het uitspreken van sympathieën nog niet hetzelfde als het plegen van een vervolgbaar feit. Men overwoog momenteel een vorm van “verplichte begeleiding” voor de gedetineerden, mogelijk met enkelband. Dit alles zal nog juridisch worden uitgewerkt in overleg met politieke instanties.

Mijn voorlopige conclusie is dat deze bijeenkomst, al was het verloop niet op alle vlakken bevredigend, hielp om jihadisme in kaart te brengen als serieus te nemen maatschappelijk probleem.