Reportage

D66-congres: zonder problemen is politiek modieus gezwets

02-11-2014 18:20

Het was druk, afgelopen zaterdag bij het honderdste D66-congres in de Brabanthallen in Den Bosch. Voor deze bijzondere gelegenheid was een recordaantal leden op komen dagen. De sfeer zat er goed in, want het gaat goed met D66. De partij die nog geen tien jaar geleden zo goed als dood was, is groter en invloedrijker dan ooit en dus heeft de partij een enorme aantrekkingskracht gekregen.

De leden van D66 laten zich op een eenvoudige manier beschrijven. Zij zijn ‘geslaagd’. Zij hebben het allemaal mee. Er bestaan veel mensen die ‘niet geslaagd’ of ‘nog niet geslaagd’ zijn: ze zijn wanhopig op zoek naar een baan, zitten in de financiële problemen, hebben moeite zelf hun zorg te organiseren of wonen in een achterstandswijk. Mensen die ‘niet geslaagd’ zijn hebben iets om voor te strijden, over te dromen en iets aan te doen.

Iedereen geslaagd

Deze mensen zie je bij uitstek niet bij D66. Hier is iedereen wel geslaagd. Hun leven is voor zover mogelijk ‘af’. Deze dag loopt iedereen in zijn mooiste kleren en is naar de kapper geweest. De ruime meerderheid is hoog opgeleid en heeft een goede baan. Het zijn vrijwel zonder uitzondering allemaal hele aardige, keurige en verstandige mensen. Maar er is nog een kenmerk: ze hebben politiek gezien niets te wensen en dus ook niets om voor te strijden. And it shows.

Vroeger was D66 zelf nog wel eens in de problemen, maar zelfs dat is niet meer zo. Geslaagde mensen in Nederland weten D66 tegenwoordig te vinden en zorgen ervoor dat de partij op steeds meer plekken ruim vertegenwoordigd is. Wat zou zo’n partij moeten doen? Die vraag zou op dit congres centraal moeten staan, maar voor ‘geslaagde mensen’ hoeft de partij eigenlijk weinig te doen. Ze hebben weinig wensen en dus moet de partij vooral ‘bestaan’ in plaats van ‘iets doen’.

Patiëntregie

Dit verschijnsel laat zich het beste zien bij politieke thema’s die zeer indringend zijn, maar niet voor ‘geslaagde mensen’ die in groten getale bij D66 rondlopen. In de middag is er een sessie over ‘patiëntregie’. Een werkgroep is hiermee aan de slag geweest. We krijgen een TedX-filmpje te zien waarin een dokter zich afstandelijk opstelt en de patiënt vertelt wat goed voor hem is. De dokter spreekt vanaf een hoogwerker letterlijk ‘uit de hoogte’ tegen de patiënt.

Dit filmpje is eigenlijk contextloos maar de boodschap is toch duidelijk: zo moet zorg in ieder geval niet in elkaar zitten. Het goede voorbeeld laat dan ook niet lang op zich wachten: de dokter moet invoelend zijn, met de patiënt praten over de behandeling en ze moeten samen beslissingen nemen. De dokter geeft extra informatie, neemt de tijd en slaat zijn arm om de patiënt heen. Een mevrouw van een patiëntenvereniging mag komen uitleggen dat dit is hoe het hoort.

Oogkleppen op

In deze sessie hebben de leden massaal oogkleppen opgezet. Iemand noemt heel kort waarom voor velen de zorg een actueel en urgent thema is: er zijn bezuinigingen en decentralisaties. Mensen moeten zorg zelf regelen met vrijwilligers terwijl die niet bestaan, niet willen of niet kunnen. Voor ‘niet geslaagden’ is dit een indringend thema wat het dagelijks leven beheerst. Maar niet voor de leden van D66. Voor hen is dit een abstract thema waar ze geen enkel gevoel bij hebben.

Voor D66 is zorg een bestuurlijk vraagstuk hoe je als politiek een bepaalde sector kunt veranderen. Dat gebeurt in de modetaal van verandermanagers. ‘Mensen blijven in dogma’s hangen’, horen we een oud-D66-Kamerlid zeggen die tegenwoordig een patiëntenclub bestiert. Mensen moeten ‘anders gaan denken’, er is ‘een andere mindset nodig’, we zitten ‘op een kantelmoment’, er is ‘strategische focus’ nodig en ‘politieke moed’. En natuurlijk als klap op de vuurpijl: ‘we moeten positief denken’.

Niemand vraagt zich hier af wat ouderen die thuis liggen te vervuilen aan meer regie hebben en hoe zij hun problemen kunnen oplossen met positief denken.

 

Vrijblijvendheid

Een discussie over de regie van de patiënt zou over het gebrek aan regie moeten gaan wat veel mensen ervaren, maar hier doorvoelt niemand dat. Zo kunnen over indringende politieke thema’s zeer vrijblijvende discussies ontstaan: ligt het nou aan de zorgverzekeraars of aan de zorgaanbieders dat de patiënt weinig regie heeft? Zijn alle moderne ICT-applicaties die de regie terug gaan geven aan de patiënt wel veilig genoeg? Hoe zit het met de privacy? Wie bepaalt wie welke data krijgt?

Die discussies zijn niet eens onbelangrijk. Maar ze laten wel precies zien wieze voeren: mensen die geen besef hebben van de urgente problemen die op andere plaatsen in Nederland wel degelijk bestaan. Zo kan een paar dagen na een rapport over mislukte zelfregulering bij de wooncorporaties hier een pleidooi gehouden worden voor meer zelfregulering in de zorg, zonder dat er enige kritiek op klinkt.

Politiek is bij D66 een interessante academische exercitie, de leden hoeven toch niet zelf op de blaren te zitten.