Opinie

Terroristische dreiging Syrië-gangers moet breed worden aangepakt

19-06-2014 11:01

Vandaag vindt in de Tweede Kamer algemeen overleg plaats over terrorismebestrijding met minister Opstelten. Aanleiding is de aanslag in Brussel op het Joods museum die werd gepleegd door een terugkerende Syriëganger waarbij vier doden vielen. De opmars van ISIS in Irak maakt dit debat nog urgenter, maar de aanpak moet breder. 

 

Minister Opstelten schrijft in zijn brief aan de Kamer voorafgaand aan het overleg onder meer dat “de aanslag kan worden geplaatst in de context van jihadistische ideologie en strategie” en “De aanslag in Brussel illustreert derhalve de dreiging die uitgaat van de terugkeer naar het Westen van jihadisten.”

Ook schrijft de minister: “De politie- inlichtingen- en veiligheidsdiensten staan in nauw contact met de internationale partners, waaronder de Belgische en de Franse, ten einde een inschatting te kunnen blijven maken van de actuele dreigingsituatie en de eventuele maatregelen die daarop worden gebaseerd.”

Het is niet toevallig dat Opstelten in een en dezelfde brief schrijft over de bescherming van Joodse doelen én de opkomende terreurdreiging. Joden worden traditioneel door jihadisten als de ultieme vijand beschouwd. Dat is zo in het Midden-Oosten, maar dat geldt ook voor Joodse gemeenschappen wereldwijd. Wij staan in de frontlinie, dat bleek maar weer eind mei in Brussel. Joden zijn de lakmoesproef.

Illusie

Daarom worden Joodse gebouwen in Nederland nu extra bewaakt, zo blijkt uit de containers die voor diverse locaties zijn verschenen. Maar het is een illusie om te denken dat Joden het enige doelwit zijn.

De Britse Telegraph meldde al op 19 januari dat honderden Britse en Europese jihadi’s in Syrië worden opgeleid om terreurcellen te vormen die in Europa aanslagen kunnen gaan plegen. Een groot aantal jihadisten die onlangs de Irakese stad Mosul innamen, komt uit Europa.

Op de Facebookpagina van de Khilafabeweging staat een oproep van een Belgische Jihadist om meer aanslagen op Joodse doelen in Europa te plegen maar ook verklaarde een Syriëganger van Britse bodem na terugkeer naar Europa aanslagen te willen plegen, hij sprak daarover zonder aanziens des persoons.

Daarom zijn we er niet met het beschermen van een paar Joodse gebouwen, waarbij het uiteraard om de mensen gaat die zich in die gebouwen ophouden.

Mensen, dat is ook waar we naar moeten kijken als het om jihadi’s gaat.

Interministeriële alliantie

Om deze dreiging het hoofd te bieden is er niet alleen een algemeen overleg met minister Opstelten nodig, maar Nederland zou dit probleem veel breder moeten aanpakken. Een goed weerwoord vinden op deze uitdaging moet komen van een interministeriële alliantie, van een eendrachtige samenwerking van Binnenlandse Zaken, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs Cultuur en Wetenschappen, Volksgezondheid en Justitie.

Alleen wanneer er snel en zonder ministeriële grenzen en afbakeningen aan dit probleem wordt gewerkt, kan een adequaat antwoord worden gevonden op dit grote probleem dat uiteenvalt in twee sectoren: oplossingen voor de meest kwetsbaren (lees: de Joodse gemeenschap) en oplossingen voor de hele maatschappij. Daaronder moet voor de volledigheid heel de Westerse wereld worden geschaard.

Abe Moussa

Praktisch ad hoc beleid moet daarbij worden gecombineerd met een langetermijnvisie. Een voorbeeld van praktisch ad hoc beleid? Deze week verbleef een kopstuk van de jihadbeweging, Abe Moussa, voor een begrafenis in Marokko. Inmiddels is hij terug in Nederland. Een vergelijkbaar figuur werd enige tijd geleden in Groot Brittannië de terugkeer naar Engeland geweigerd. Waarom is dat in dit Nederlandse geval niet gebeurd?

Daarbij, Abe Moussa heeft zich ook diverse malen beledigend uitgelaten over de koning van Marokko. Er zijn in dat land mensen voor minder achter de tralies verdwenen. Waarom is het met Marokko niet op een akkoordje gegooid?

Tolerantie

Dan de langetermijnvisie. Vooral die vereist een interministeriële aanpak. Te veel jongeren van allochtone afkomst leiden in Nederland een uitzichtloos bestaan. Ze vallen tussen wal en schip. De mens heeft in psychologisch opzicht een behoefte om ergens bij te horen. Als wij dat als Nederlandse samenleving niet bieden, zullen ze uitwijken naar partijen die zeggen dat wel te bieden. De echte rotte appels even daargelaten, ligt hier een grote taak weggelegd voor Sociale Zaken.

Daarnaast faalt het onderwijs al jaren om deze jongeren bij te brengen dat we in Nederland volgens bepaalde regels leven. De belangrijkste? Tolerantie is een groot goed en je hebt de vrijheid om je leven in te richten naar eigen goeddunken, zolang je anderen daarmee geen kwaad doet. Daar botsen de twee culturen misschien wel meer dan in welk ander Westers land ook. Ze staan lijnrecht tegenover elkaar.

Waar wij in ons land, Nederland, verantwoordelijkheid voor kunnen nemen is dat we te lang dat wat niet te tolereren valt hebben getolereerd. Ook het CIDI weet daar legio voorbeelden van op te noemen.

Uiteraard kun je je afvragen of er al niet het een en ander mis is met de jongens die via Turkije richting Levant trekken. Maar met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen we er van uitgaan dat op het moment dat deze jongens terugkomen, de bovenkamer dusdanig op kortsluiting staat dat ze inderdaad moeten worden opgevangen, gescreend en begeleid, om er zeker van te zijn dat ze hun jihad niet importeren.

Europa

Dan zijn er andere beleidsmatige punten. Om er een paar te noemen: minister Opstelten heeft het over nauw contact met internationale partners. Maar het is niet verwonderlijk om die opmerking te wantrouwen, zie de aanslag in Brussel.

Jihadi’s denken niet in grenzen. Daarom moeten ze ook grenzeloos worden aangepakt. De Fransen hadden de aanslagplege wel in het vizier, de Belgen niet. Daaruit blijkt dat dit probleem niet Europees wordt aangepakt.

Veiligheidsdiensten delen van huis uit hun informatie niet graag met anderen. Ook in dat opzicht zal een mentaliteitsverandering moeten worden bewerkstelligd. Kortom, Europa en ook Nederland staat voor een enorme taak en daarbij kunnen we het ons niet veroorloven om afgebakend binnen onze eigen grenzen te denken.

Dodencultus

Tot slot nog dit: het grootste probleem bij twee totaal tegenovergestelde culturen is een essentieel verschil van inzicht dat goed valt te illustreren met het feit dat Israel destijds 1027 Palestijnse gevangen ruilde voor het leven van één soldaat, Gilad Shalit.

In het Westen achten we het leven heilig. We doen er alles voor om één leven te redden. En met die eerbied voor het leven moeten we het hoofd bieden aan een dodencultus, want dat is wat de jihadistische beweging is.

Het is een cultuur waarin het martelaarschap wordt verheerlijkt en waarin de dood het wint van het leven. Zoals een jihadist, bij wie het in de bovenkamer niet helemaal pluis is, laatst zei: “Wanneer leert het Westen dat wij de dood meer liefhebben dan jullie het leven?”

Laten we er met z’n allen voor zorgen dat het leven wint.