Achtergrond

Nederlanders weten te weinig om 22 mei te stemmen

15-05-2014 10:09

Nog anderhalve week voordat Nederland weer naar de stembus mag. Deze keer om 26 (van in totaal 751) volksvertegenwoordigers te kiezen in het Europees Parlement (EP). Zijn we als kiezer eigenlijk voldoende geïnformeerd over Europese politiek? Volgens het Bureau van het EP en voormalig correspondenten in Brussel is dat niet het geval.

We worden dom gehouden

Eind 2013 bleek uit onderzoek van Eurobarometer dat slechts één op de drie Nederlanders denkt tamelijk of zeer goed op de hoogte te zijn van Europese aangelegenheden. Ingelise de Boer van het Bureau van het Europees Parlement in Den Haag denkt dat veel Nederlanders het gevoel hebben dat ze dom worden gehouden. “Het ministerie van Binnenlandse Zaken communiceert alleen de datum van de komende verkiezingen en dat u de stemkaart en uw identificatie niet moet vergeten. Een bewuste keuze van deze regering”, zegt De Boer. “Uitleggen waarom we moeten gaan stemmen, ligt gevoelig. Vanuit het Europafonds kon de overheid voorheen allerlei activiteiten subsidiëren over Europa. Dat is gestaakt, want dat was propaganda.”

Op de Nederlandse media hoeven burgers ook niet te rekenen, als het gaat om informatie over het Europees Parlement. “De berichtgeving moet simpel zijn. Dat kan ten koste gaan van de kwaliteit en diversiteit”, vindt De Boer. “Het is vaak: ‘Brussel beslist’. Maar de vraag is: wie dan in Brussel? Is dat het EP, de Raad of de Commissie?” Partij-interne kwesties kunnen de indruk wekken dat de gekozen politici in Brussel daar net zo zitten als in Den Haag. “Kiezers gaan straks naar de stembus voor de Nederlandse Europarlementariërs. De meeste daarvan nemen zitting in een grote Europese fractie met gelijkgezinde partijen uit andere lidstaten.”

Europa steeds uitleggen

Leonoor Kuijk is vijf jaar correspondent in Brussel geweest voor Trouw. Zij had het gevoel dat ze in haar stukken vaak moest uitleggen hoe de Europese politiek werkt. “Voor je het weet was de helft verbruikt aan institutionele uitleg,” zegt zij. “Daar wordt zo’n stuk niet leuker van en het gaat ook ten koste van een kritisch verslag.” Toch vond zij het nodig, omdat de basiskennis over Europa ontbreekt bij veel Nederlanders.

Hoe zit het ook weer met het EP? De commissievergaderingen vinden in Brussel plaats en plenair wordt vergaderd in Straatsburg. Vrijwel alle Europese beleidsplannen moeten worden goedgekeurd door het EP. De wetgeving die daar uit voortkomt, kan grote invloed hebben op het dagelijks leven van alle EU-burgers. De Europese Commissie (EC) – met de benoemde leden – heeft het exclusieve recht van initiatief. Het EP mag zelf geen wetsvoorstellen indienen. Wel mag het proberen de EC ertoe te bewegen om met een voorstel te komen. Wanneer die met een voorstel komt, volgen bij de gewone wetgevingsprocedure twee behandelfasen in het EP. Tijdens deze zogenaamde lezingen kunnen amendementen op het voorstel worden aangenomen. Uiteindelijk moeten het EP en de Raad – met ministers uit alle lidstaten – akkoord gaan om een voorstel aan te nemen. Bij bijzondere besluitvorming is het EP doorgaans vooral een adviserend orgaan.

Propaganda op school

Basale uitleg over de Europese politiek zou een onderdeel kunnen zijn van het verplichte onderwijspakket, maar dat is omstreden volgens De Boer. “De PVV vindt het propaganda. Onderwijs is volgens die partij een nationaal instituut en daar kun je niet iets verplicht over Europa brengen. Het valt me op dat juist jonge mensen aangeven dat ze niet geïnformeerd worden. Hoe kunnen ze dan stemmen?”

Caroline de Gruyter, jarenlang correspondent in Brussel voor NRC handelsblad, denkt ook dat Nederlanders slecht zijn geïnformeerd over de EU. “Verklaarbaar”, vindt zij. Vaak wordt benadrukt dat Nederland één van de oprichters was van de voormalige EGKS – de voorloper van de huidige EU. “Alleen zag Nederland altijd meer in een Trans-Atlantische unie met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De Europese samenwerking was iets waar ons hart minder naar uitging.” Die dubbelzinnige houding kan volgens De Gruyter verklaren waarom Nederland weinig onderwijs geeft over Europese politiek. “Mijn kinderen gaan naar een Franse school en ik had op hun leeftijd wel willen weten, wat zij weten over Europa.”

Om de meeste onderwerpen die spelen in het EP te begrijpen, is basiskennis over de functie van de Europese instellingen onontbeerlijk. “In Brussel had ik een stagiaire die echt geen clou had hoe de Europese politiek werkte”, laat Kuijk weten. “Haar vak was buitenlandberichtgeving, maar ik moest alles nog uitleggen. Het is ook weer niet zo ingewikkeld, maar het proces in Den Haag verloopt wel totaal anders dan in Brussel. Als mensen het begrijpen, is het even logisch als het verschil tussen een middelbare school en een basisschool.”

De laagste opkomst

Mocht het u zijn ontgaan; de achtste verkiezingen voor het EP vinden in Nederland plaats op donderdag 22 mei. In andere landen zoals België gaan de stemlokalen open op zondag 25 mei. Kiezers moeten inmiddels een idee hebben wat er te kiezen valt en wat hun stem betekent. Maar de opkomst lag in Nederland sinds 1994 steeds onder de 40 procent, het laagste niveau van alle nationaal georganiseerde verkiezingen.

Figuur

Opkomst landelijk georganiseerde verkiezingen sinds 1979 (Bron: Databank Verkiezingsuitslagen)

Het spreekwoord ‘Wat de boer niet kent, dat eet hij niet’, lijkt van toepassing voor de verhouding tussen Nederland en Europa. Een gebrek aan kennis zorgt mogelijk voor desinteresse. De Gruyter noemt het één van de tragedies van de Europese politiek: ‘people couldn’t care less‘.

Te weinig invloed

Een deel van de afkeer voor Europa heeft nog een andere oorzaak. Politicoloog Ben Crum gaf aan dat burgers het gevoel hebben dat het hun aan middelen ontbreekt om in te grijpen als ze vinden dat het beleid de verkeerde kant op gaat. Dat gevoel leek te worden bevestigd in een artikel van NRC Handelsblad op 3 mei 2014. Hierin werd de Nederlandse invloed in het EP vergeleken met die van de ChristenUnie in de Tweede Kamer. Uit ervaring weten we echter dat een splinter wel degelijk het verschil kan maken in Den Haag. Bovendien is het vergelijk met de ChristenUnie ongelukkig gekozen, omdat die partij zelfs meeregeerde in het kabinet-Balkenende IV.

De macht van Europa is zo groot is als we zelf willen

Als Nederlanders weten hoe Europa werkt, kunnen ze ook zien dat onze invloed niet ophoudt bij die 26 zetels in het EP. In de Commissie zit een Nederlandse Eurocommissaris, in de Raad van de Europese Unie zit altijd een Nederlandse minister en in de Europese Raad is de premier vertegenwoordigd. Zelfs de voorzitter van de eurogroep is onze minister van Financiën. We moeten ons realiseren dat de macht van Europa zo groot is als we zelf willen. “Nationale regeringen zijn er altijd bij betrokken, alleen zijn ze te slap om uit te leggen wat Europa wel en niet is”, aldus De Gruyter. “De huidige minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans heeft zelf in Brussel gewerkt. Zelfs hij zegt nog maar weinig over het nut van Europa. Als hij het al niet doet, wie dan wel?”

Kiezers moeten volgens De Gruyter beseffen dat er net als in Nederland een regering is die beleid maakt (de EC) en een Tweede Kamer die er gaten in schiet (het EP). Wie het EP neerzet als een orgaan dat slechts adviseert, doet te kort aan de werkelijke macht van het instituut. Macht die de afgelopen jaren ook nog eens is toegenomen. “Als regeringsleiders op een top wat hebben afgesproken is het nog geen definitief besluit”, zegt Kuijk. “Het EP gaat er dan ook nog over, waarbij de partijen er met elkaar moeten uitkomen. Dat maakt het in veel opzichten even belangrijk als de andere Europese instituten.”