Achtergrond

Zeven redenen die het succes van de PVV verklaren

06-05-2014 20:01

Precies twaalf jaar geleden werd Pim Fortuyn vermoord op het Mediapark in Hilversum. Fortuyn had een klein jaar lang de volle aandacht van de media vanwege zijn kritiek op het politieke establishment en de multiculturele samenleving. Zijn dood betekende geenszins de dood van het populisme. Na Fortuyn probeerden anderen zijn succes te evenaren: Rita Verdonk met Trots op Nederland, Joost Eerdmans en Marco Pastors met EénNL en Geert Wilders met de Partij voor de Vrijheid. Alleen de PVV is overgebleven. Waarom is Wilders zo succesvol? Zeven redenen die het succes van hem en de PVV verklaren.

Ten eerste weet Wilders, net als Fortuyn vroeger, de aandacht van de media gevangen te houden. Hij komt steeds weer met nieuwe provocaties en vervolgens beheerst hij wekenlang of langer het nieuws. Media-aandacht is de zuurstof waardoor Wilders’ populistische vuur brandende kan blijven, schreef historicus Koen Vossen terecht in zijn boek Rondom Wilders. Provocaties waarmee Wilders de media haalde waren onder andere zijn pleidooi voor de zogenaamde ‘kopvoddentax’, een discrimineerde belasting op het dragen een hoofddoek, het denigreren van toenmalig PvdA-leider Job Cohen door hem de ‘bedrijfspoedel’ van het kabinet-Rutte I te noemen en last but not least zijn oproep dat er in Nederland ‘minder Marokkanen’ moeten wonen.

Naast deze korte kwesties, die goed zijn voor een paar weken media-aandacht, zijn er ook langere kwesties geweest, zoals de film Fitna en het Wilders-proces, die de gemoederen een half jaar of langer hebben beziggehouden. Geen enkele politicus weet zoveel media-aandacht te genereren als Wilders. De enige die het misschien van hem zou kunnen winnen is Fortuyn zelf, maar professor Pim is slechts een klein een jaar in the picture geweest en het is de vraag hoe lang zijn betovering van de media nog zou hebben geduurd, als hij op 6 mei 2002 niet vermoord zou zijn.

Ten tweede heeft de PVV, mede dankzij alle media-aandacht, in het Nederlandse politieke landschap een monopoliepositie verworven op alles wat rechts van de VVD staat. De enige partij die de PVV naast zich moet dulden is de SGP, maar die kleine christelijke partij bedient een minderheid van het rechtse electoraat, namelijk orthodoxe protestanten uit de zogenoemde ‘zwarte kousenkerken’. Op rechts is de PVV koning. Ex-PVV’ers die voor zichzelf beginnen maken dan ook geen kans. De enige die misschien een kans had kunnen maken, de populaire ex-PVV’er Hero Brinkman, mislukte met zijn partij Democratisch Politiek Keerpunt, een fusie tussen Brinkmans Onafhankelijke Burgerpartij en Verdonks Trots op Nederland. DPK haalde bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2012 slechts 7.363 stemmen, een percentage van 0,08%, waarmee de partij ruim onder de kiesdeler van 0,67% bleef. Het is om die reden zeer onwaarschijnlijk dat de uit de PVV-fractie gestapte parlementariërs Louis Bontes en Joram van Klaveren straks zullen slagen met een nieuwe conservatieve partij die ze van plan zijn op te richten. Ook de anti-Europese partij Artikel 50 van ex-PVV’er Daniël van der Stoep maakt bij de Europese verkiezingen van 22 mei weinig kans.

De derde reden hangt nauw met de tweede samen. De autoritaire structuur van de PVV, Wilders is het enige lid, zorgt ervoor dat de partij ook na het vertrek van dissidenten niet verslapt maar recht overeind blijft staan. De meeste PVV’ers durven echter geen dissident te zijn, ook fractiemedewerkers niet. Op het naar buiten brengen van informatie over de PVV staat een boete van 25 duizend euro. De vrijheid van meningsuiting waar de PVV zich zo hard voor zegt te maken geldt binnen de partij alleen voor het enige lid Wilders.

Ten vierde is Wilders’ succes niet los te zien van onze huidige tijd van individualisering en zelfredzaamheid. D66, VVD en (in mindere mate) GroenLinks belichamen de positieve kant van deze ontwikkelingen: deze partijen doen het goed bij succesvolle hoogopgeleide mensen die de snelle veranderingen in de samenleving goed kunnen bijbenen (en dikwijls ook te weinig rekening houden met mensen die dat niet zo goed kunnen). De PVV belichaamt de andere kant van de medaille: de partij van Wilders speelt in op gevoelens van jaloezie en ressentiment bij laagopgeleide, niet-succesvolle mensen die zich echter niet kunnen of willen inleven in het lot van mensen die toevallig een ander kleurtje hebben of toevallig een andere religie aanhangen. Wilders, die excelleert in het negativisme, speelt erg in op de gevoelens van woede en onmacht bij deze groep blanke kiezers.

De vijfde reden heeft ook met de individualisering te maken: niet alleen mensen zijn geïndividualiseerd maar ook de waarheid. In deze postmoderne tijden heeft iedereen zijn eigen waarheid. Waar wetenschappers en andere specialisten vroeger nog een zekere autoriteit hadden, als onafhankelijke beoordelaars, worden ze nu diep gewantrouwd door veel burgers. Zo bestaat er ten aanzien van de opwarming van de aarde geen wetenschappelijke consensus, hoewel de meeste wetenschappers vermoeden dat er een correlatie bestaat tussen de opwarming van de aarde en milieuvervuiling. Omdat veel burgers en politici niets met dit genuanceerde antwoord kunnen wordt er in de klimaatalarmistische kringen van GroenLinks beweerd dat het een onweerlegbaar feit is dat milieuvervuiling de opwarming van de aarde veroorzaakt en dat het nu tien voor twaalf is, terwijl het in de klimaatsceptische PVV-kringen bon ton is om op basis van die wetenschappelijke onzekerheid elke correlatie doodleuk te ontkennen. Ook ten aanzien van het immigratievraagstuk zijn de feiten van ondergeschikt belang, zeker voor de PVV. De partij slaat een alarmistische toon aan over de ‘massa-immigratie’ van moslims, terwijl onderzoek uitwijst dat het met die immigratie, zeker de laatste tien jaar, heel erg meevalt. In sommige jaren kregen we zelfs ‘minder Marokkanen’ door emigratie van veel Marokkaanse Nederlanders naar het land van herkomst. Het gaat de PVV echter niet om feiten maar om wat de mensen voelen: Fact free politics.

Ten zesde is het succes van Wilders mede mogelijk gemaakt door de obsessie van Nederland met zijn nationale identiteit. Deze obsessie is ouder dan het debacle rond het Nationaal Historisch Museum (dat na veel gesteggel niet is doorgegaan) en het liedje ‘15 miljoen mensen’ van Fluitsma & Van Tijn uit 1996. Onze obsessie is volgens mij ontstaan toen Nederland ontstond, in de tweede helft van de zestiende eeuw dus. De Nederlanders beschouwden zich in deze tijd als de afstammelingen van de Bataven, die sinds de opstand van Julius Civilis tegen de Romeinen altijd hun vrijheden zouden hebben verdedigd tegen de dreigingen van buitenaf en van binnenuit. Ook de achttiende-eeuwse politicus Joan Derk van der Capellen tot den Pol, als populist avant la lettre hét grote voorbeeld van Pim Fortuyn, greep in zijn beroemde pamflet Aan het volk van Nederland uit 1781 op deze Bataafse mythe terug. Van der Capellen maakte in zijn pamflet een onderscheid tussen volk en elite en presenteerde zichzelf als de verlosser die de kloof tussen burger en politiek zou overbruggen. Fortuyn en Wilders zouden het hem nadoen. De vijand van buiten veranderde in de loop der tijd vaak van gedaante. In de tijd van Julius Civilis waren het de Romeinen, in de zestiende eeuw waren het de Spanjaarden, in de achttiende eeuw de Britten en vandaag de dag zijn het moslims (en een beetje Europa). Het voordeel van dit populistische narrative is dat de werkelijkheid lekker wordt versimpeld: je hebt goed, je hebt kwaad, je hebt een held en je hebt een volk dat gered moet worden. Het is een nationale heilsgeschiedenis met een Messias die steeds weer van kapsel verandert: in de achttiende eeuw een pruik, in 2001-2002 kaler dan kaal en vervolgens peroxide blond.

Tenslotte heeft Wilders zijn succes mede te danken aan zijn tegenstanders, zij die hem ‘demoniseren’. Omdat Wilders zich op een buitengewoon felle manier uit krijgt hij natuurlijk veel kritiek. In plaats van inhoudelijk op deze kritiek in te gaan gaat Wilders in de tegenaanval: de kritiek is een poging om hem monddood te maken, hem te demoniseren. Vaak hoor je ook dat je geen godwin mag maken, een vergelijking van Wilders met Hitler. Ik zal – in tegenstelling tot Geert Mak, Rob Riemen, Fouad Sidali en vele anderen – Wilders niet met de Führer vergelijken. Gaat u maar rustig slapen (voor de kenners: ik maakte zojuist een Colijntje). De grote blonde PVV-leider kun je mijns inziens het beste vergelijken met een Teflonpan. Dat komt omdat alle kritiek gemakkelijk van hem afglijdt. Bovendien krijgt Wilders door al deze kritiek veel aandacht, waardoor hij in zijn rol als Messias en martelaar van het vrije woord wordt bevestigd. Zijn verdedigingsstrategie heeft Wilders natuurlijk afgekeken van Fortuyn, die zich weer heeft laten inspireren door zijn grote voorbeeld Van der Capellen.

In een brief aan Benjamin Franklin, de beroemde Amerikaanse revolutionair, schreef Van der Capellen dat hij zijn levensmotto ontleende aan een passage uit het Essay on Man van de Engelse dichter Alexander Pope:

Truths would you teach, or save a sinking land?
All fear, none aid you, and few understand.”

Ewout Klei is politiek historicus. Deze tekst sprak hij uit dinsdagavond uit tijdens een debat in Kampen over populisme.