Ahmed Marcouch, een politieke biografie

20-03-2014 14:01

dossier_marcouch_530

De groep religieuze studenten, waarin Marcouch was opgenomen hield elke vrijdag, zaterdag en zondag studiebijeenkomsten en las ideologische literatuur. Maar de radicale studiegroep keek neer op de salafisten. De salafisten waren in hun ogen bekrompen, dat waren de zwart-witdenkers. ‘De salafisten hadden geen idee hoe ze die samenleving vorm moesten geven. Wij hadden onze eigen beweging, geïnspireerd door de Moslimbroederschap en de jihadisten die in Afghanistan tegen de Sovjettroepen vochten. Khomeini was onze held. We hadden sympathie voor terroristen als Abu Nidal.’ 

 

‘De buitenlandse studenten vonden, ondanks het feit dat ze hier te gast waren en in alle vrijheid konden studeren, dat ze hier in het Westen in een immorele samenleving leefden’

 

‘De moord op Sadat keurden wij goed, waarbij we aantekenden dat je natuurlijk geen moorden mocht plegen van de islam. Achteraf moet ik zeggen dat die liefde voor de jihadisten voor een deel op een wel heel erg geromantiseerd beeld van de Afghaanse muhjahadeen berustte. Dat waren mooie krachtige mannen met tulbanden die de supermacht Sovjet Unie uitdaagden en nog wonnen ook. Dat vonden we geweldig man. Daar wilden we bij horen en we gingen ons net zo kleden als die muhjahadeen en in Afghaanse kleding lopen. Ik kan me daardoor ook heel goed inleven in Samir A. die als vijftienjarige het besluit nam om naar Tsjetsjenië te gaan om te gaan vechten.’

Westerlingen inferieur

De studentengroep koesterde typische jihadistische opvattingen. De buitenlandse studenten vonden, ondanks het feit dat ze hier te gast waren en in alle vrijheid konden studeren, dat ze hier in het Westen in een immorele samenleving leefden, een samenleving van moreel verval en decadentie waar ze tegen moesten strijden. Het Westen werd gezien als de vijand. Ze vonden ook dat de ongelovigen, de Nederlanders en andere westerlingen, inferieur aan de moslims waren, een houding die kenmerkend is voor alle stromingen binnen de radicale islam, van de Taliban tot Al Qaeda en onze eigen Neder-salafisten die door het Rijk gesubsidieerde scholen mogen oprichten.

‘Nederland werd zich na de moord op Van Gogh pas bewust van het feit dat deze ideeën in Nederland leven, maar die bestonden dus in de jaren tachtig al,’ zei Marcouch.
‘Alleen had niemand daar in die tijd oog voor. In veel moskeeën werd van alles geroepen. Veel preken waren antisemitisch en zaten vol opruiende oorlogstaal.’

De droom van de studentengroep waar Marcouch deel vanuit maakte was het stichten van een islamitische staat. Het verschil met de politieke islam was dat de groep niet bereid was om de gewapende strijd te voeren om die islamitische staat tot stand te brengen.
‘De stichting van een islamitische staat was wel een idee waar we vaak over spraken. We wilden geen gewapende strijd hier, maar we wilden naar Afghanistan gaan om de wapens op pakken. Het bleef bij dromen want toen we hoorden dat we de strijders daar alleen maar voor de voeten zouden lopen, was het enige wat we konden doen: geld geven. Niemand van onze groep is ook daadwerkelijk naar Afghanistan gegaan, voor zover ik weet. Met een aantal van die jongens ben ik nog steeds bevriend. Ze zijn nu allemaal vaders en hebben een keurige baan.’

Parallelle werkelijkheden

Hoe kon het toch dat de jonge Ahmed Marcouch die elke morgen de Volkskrant rondbracht bij de Hollandse ongelovigen op de Hoogte Kadijk, die op de Hollandse Montessori-basisschool Nederlands had geleerd en daar werd opgevangen door een lieve Nederlandse juf tegelijkertijd diezelfde samenleving moreel verwerpelijk vond en wilde bestrijden?

 

‘Geleidelijk aan rijpte bij mij het inzicht dat het in de islam vooral erom gaat dat mensen zich voor elkaar inzetten’

 

‘Die werkelijkheden stonden naast elkaar en waren volstrekt gescheiden,’ legde Marcouch uit.
‘Ik zat ook helemaal niet in Hollandse kringen en had geen Hollandse vrienden. We waren eigenlijk nooit met Nederland bezig. Ik voelde me gewoon geen echte burger van dit land. Wij waren ook behept met dat wij-zij-denken. Ik vind dat achteraf nog het ergste. Ik groeide, zoals veel Marokkanen, op met dat wij en zij-denken. Daardoor wordt het mogelijk dat je op gegeven moment denkt: “Zij zijn decadent en ik niet.” Ik leefde toen echt in een totaal andere werkelijkheid. Het grote probleem nu is dat we nog steeds niet erkennen dat een grote groep Marokkanen en andere moslims hier in Nederland die mentaliteit heeft. De meeste Nederlanders weten dat echt niet of willen dat domweg niet zien.’

Radicale jongens

De jonge Marcouch ging naar school en werkte, maar buiten de religieuze studentengroep had hij geen contacten. ‘Na school ging ik zo snel mogelijk terug naar mijn islamgroepje. Dat je werkte hoorde trouwens ook bij onze principes. Als moslim moet je wel in je eigen onderhoud voorzien en op eigen benen staan. We koesterden een mentaliteit van hard werken en studeren. Maar we zochten geen confrontatie met de Nederlandse samenleving. We wilden sterk worden. Pas als we mentaal sterk genoeg zouden zijn en voldoende kennis hadden wilden we onze missie uitdragen.’

Nu hij er na dertig jaar weer op terugkijkt, moet hij erom lachen. ‘Maar het was voor mij wel degelijk ook een erg belangrijke vormende periode. Door mijn radicale achtergrond snap ik bepaalde dingen die anderen niet snappen. Daardoor snap ik ook die radicale jongens van nu. Ik ben altijd al ambitieus geweest en wilde graag wat bereiken. Die ambitie had ook een heel andere kant op kunnen gaan. Zo werd ik ooit uitgenodigd om vier maanden naar Pakistan te gaan om mij in het geloof te verdiepen. Dat heb ik niet gedaan. Maar als ik was gegaan dan was het misschien wel heel anders gelopen. Snap je?’

Van jihadist tot vrijdenker

De omslag van radicale jihadistische opvattingen naar een meer evenwichtige en gezonde manier van denken,kwam geleidelijk bij Marcouch. Ook in die ontwikkeling speelde zijn vader weer een belangrijke rol want Marcouch kwam flink in aanvaring met hem.

‘Hij heeft mij een paar keer klappen gegeven vanwege mijn opvattingen en uitspraken. Maar in het contact met deze groep intellectuele moslimstudenten lag ook mijn redding al besloten. Zij stimuleerden mij om te lezen en mijn eigen denken te ontwikkelen. Die groep buitenlandse studenten was absoluut niet dogmatisch en ook bezig met een zoektocht. Ik zocht met ze mee. Zij corrigeerden mij ook als ik al te extreme standpunten uitdroeg. Geleidelijk aan rijpte bij mij het inzicht dat het in de islam vooral erom gaat dat mensen zich voor elkaar inzetten en dat je juist je bijdrage moet leveren aan de samenleving waar je deel vanuit maakt.’

‘Ik was maar een lts’er, maar ik trok me aan die jongens op. Door boeken te lezen leerde ik dat er niet één waarheid bestond. Ik wilde ook gaan studeren en merkte toen dat ik een goede vooropleiding nodig had. Ik leerde een eigen mening te vormen en kon op een gegeven moment tegen die groep studenten zeggen dat ik andere opvattingen had ontwikkeld.’

 

‘Als er een ideaal moslimland zou bestaan dan is dat Nederland wel’

 

Hij kreeg een andere held. Toen hij nog op de lts zat las hij over Lech Walesa. Hij raakte geïnspireerd door deze vakbondsleider.
‘Lech Walesa was een gewone lasser op een scheepswerf in Polen, een gewone arbeider, net als ik. Deze Walesa werd vakbondsleider en later zelfs president van Polen. Er is nog hoop voor mij, dacht ik toen. Lech Walesa is voor mij altijd een voorbeeld gebleven. Een gewone jongen met veel ambitie en doorzettingsvermogen die gebruik maakte van zijn kansen.’

De westerse vrijgevochten geest

De volgende stap in Marcouch’ ontwikkeling was dat hij zich realiseerde dat moslims niet per definitie beter waren dan de rest. ‘Mijn ogen gingen open en ik zag Hollanders, christenen en ongelovigen die open en aardig waren, die hard werkten en veel bereikten. Ik realiseerde me dat het ging om wat je deed. Of je wat presteert en je een grote ambitie hebt. Zo heb ik mij steeds verder ontwikkeld. Vervolgens ging ik al op heel jonge leeftijd in een vaste baan werken en leerde ik veel Nederlanders en een heel andere werkelijkheid kennen. Van jongs af aan bracht ik de Volkskrant rond en die las ik ook elke dag. Daardoor was mijn algemene ontwikkeling op het moment dat ik naar de MTS ging al flink boven het gemiddelde.’

Hij besefte dat Nederland eigenlijk een fantastisch land was.
‘Als er een ideaal moslimland zou bestaan dan is dat Nederland wel. Een moslim mag hier zijn godsdienst beoefenen zoals hij zelf wil. Hij mag lezen wat hij wil en roepen wat hij wil. Met mijn manier van geloven en mijn opvattingen over de islam zou ik het bijvoorbeeld heel moeilijk hebben in Egypte en vrijwel alle andere Arabische landen waar dictatoriale regimes aan de macht zijn en helemaal geen vrijheid heerst.* In die landen heerst juist geen religieuze vrijheid.’

Zijn woede richtte zich in zijn radicale tijd ook op al die dictatoriale Arabische leiders, ‘die onder de vlag van de islam allemaal foute dingen deden, hun eigen bevolking gewelddadig onderdrukte en waar de overgrote meerderheid van de moslims heel onvrij is.’  

 

‘Het wezen van mijn religie conflicteert niet met de vrije westerse samenleving, zo zie ik dat echt’

 

‘In de jaren daarna verdiepte ik mij meer in de kern van islam die mooi en simpel is: proberen alles uit jezelf te halen en je te ontwikkelen,’ vertelde Marcouch.
‘Het wezen van mijn religie conflicteert niet met de vrije westerse samenleving, zo zie ik dat echt. De islam is voor mij nu hetzelfde als de westerse vrijgevochten geest. De islam is niet van moslims, dat moeten moslims snappen. Islam is een boodschap, een missie voor de moslims. In die zin is de islam van jou als moslim. Je kunt je daar aan onderwerpen of dat afwijzen. Ik ben er uiteindelijk veel steviger uitgekomen dan toen ik er in ging. Ik ben vervolgens gaan werken en ben getrouwd. Ik ben gaan studeren aan de Hogeschool van Amsterdam in Diemen en bij de politie gaan werken. Door al die ontwikkelingen ben ik een autonoom denkende burger geworden. Het zwart-wit-denken was verdwenen. Ik had me ontworsteld aan de druk van de groep.’

* Een jaar na dit gesprek braken de volksopstanden uit tegen de autocratische en dictatoriale leiders van Tunesië, Egypte en Libië.

Lees alle andere hoofdstukken van Ahmed Marcouch, een politieke biografie.