Ahmed Marcouch, een politieke biografie

26-02-2014 13:39

dossier_marcouch_530

‘We hebben hier een stapeling van problemen,’ zei Marcouch in de periode dat hij net was aangetreden. ‘We zitten hier met heel erg gesegregeerde concentratiewijken waar nou niet bepaald een cultuur heerst om er wat van te maken of om ambitieus te zijn en men elkaar vaak naar beneden trekt. Maar het grootste probleem hier is inderdaad dat zowel de opvoeding in het gezin als het onderwijs in deze concentratiebuurten slecht functioneren.’

Marcouch’ eigen schoolloopbaan, begon, zoals hiervoor beschreven, pas op zijn tiende jaar toen hij naar Amsterdam kwam. ‘Dat was heel normaal in mijn dorp. Er bestond geen leerplicht en je moest wel een kilometertje of wat lopen naar school. Maar de werkelijke reden was dat de meerderheid van de ouders uit mijn dorp gewoon het nut van onderwijs helemaal niet inzag. Die houding bestaat nog steeds bij een flinke groep Marokkanen hier in Nederland.’

Rolmodellen

‘Maar als je vanuit een basisschool in Overtoomse Veld, zoals de Ru Paré-school, erin zou slagen om elk jaar twintig kinderen op het VWO te krijgen dan gaat het al een andere kant op,’ betoogde Marcouch. ‘Dan ga je andere rolmodellen en voorbeelden krijgen. Dat is erg belangrijk want een allochtoon zal zich niet snel optrekken aan een autochtoon. Je wordt sneller geïnspireerd door iemand die eenzelfde achtergrond heeft als jij. Dan heb je namelijk ook geen excuus meer.’

‘De meerderheid van de ouders uit mijn dorp zag het nut van onderwijs helemaal niet in. Die houding bestaat nog steeds bij een flinke groep Marokkanen hier in Nederland’

‘Als de scholen goed zijn, dan kun je de ouders bovendien aanspreken omdat je ze ook werkelijk iets te bieden hebt. Maar als de situatie blijft zoals hij nu is, met heel veel schooluitval en leerlingen die uitsluitend op het vmbo terechtkomen, blijf je in dezelfde cyclus zitten. Veel ouders denken dat ze alleen op school hoeven te komen als er problemen zijn. Terwijl er juist met het competentiegericht leren veel meer een beroep op ze wordt gedaan. Je ziet dat de leerlingen op het vmbo hun rapport vaak niet eens komen ophalen.’

Moeilijke rapporten

De onderwijsinspectie deed in de praktijk eigenlijk vrijwel niets aan het beroerde onderwijs in zijn stadsdeel, merkte Marcouch. ‘De inspectie schrijft moeilijke rapporten die ik zelf echt niet begrijp. In die rapporten wordt bovendien een papieren werkelijkheid beschreven die gebaseerd is op zelfrapportages van de scholen. Het is alsof je de slager zijn eigen worst laat keuren. Je kunt uit die rapporten ook helemaal niet opmaken of een school nou slecht of goed is. Maar het probleem is veel breder. Het onderwijs is over de hele breedte erbarmelijk.’

‘Als je een slim kind bent en uit een goed milieu komt en je gaat naar het Barlaeus Gymnasium dan red je het wel. Maar het gemiddelde kind zit in Amsterdam op een vmbo-opleiding die ook heel slecht is. Op de meeste vmbo’s wordt helemaal niks extra’s gedaan aan taalonderwijs. Alsof er niet een enorme taalachterstand bestaat. Ook op de mbo´s hebben we te maken met structurele lesuitval en scholen die slecht georganiseerd zijn, waar sprake is van chaos en waar leerlingen soms wel een jaar geen Engelse les of wiskunde krijgen.’

Uit de malaise

Hij kwam zelfs voortdurend hbo-studenten tegen die slecht Nederlands spraken en sollicitatiebrieven schreven die stampvol taalfouten zaten. ‘Dat kan niet alleen verklaard worden door de taalachterstand die ze thuis oplopen. Het is toch belachelijk dat veel Marokkanen die in Marokko opgroeien Berbers, Arabisch en Frans spreken maar wij de kinderen die hier geboren zijn met acht jaar onderwijs niet eens fatsoenlijk Nederlands kunnen leren?’

‘Dan wijst men steeds naar de ouders. Het lage ontwikkelingsniveau van de ouders is zeker een negatieve factor, maar dat kan het slechte Nederlands van die kinderen echt niet verklaren. De ambitie van veel scholen en onderwijzers is gewoon heel laag. Ze denken: “Ach die allochtone kinderen zijn toch kansloos.” Die scholen beseffen kennelijk niet dat zij de enige clubs zijn die ervoor kunnen zorgen dat deze kinderen uit de malaise kunnen komen.’

Uit het dal getrokken

In 2006 was het bestuur van de Ru Paré-school, samen met dat van alle openbare scholen in Nieuw-West, overgegaan naar de Stichting Westelijke Tuinsteden. Op dat moment had het stadsdeelbestuur geen zeggenschap meer en had Marcouch formeel dus niets meer over het openbare onderwijs te zeggen. Maar de stichting die het bestuur voerde constateerde dat het eigenlijk al vijftien jaar ellende was met de Ru Paré-school en wilde de school opheffen.

‘Hij kwam voortdurend hbo-studenten tegen die slecht Nederlands spraken en sollicitatiebrieven schreven die stampvol taalfouten zaten’

‘Vooral Marcouch heeft er toen voor gepleit om de school open te houden, maar dan ook alles op alles te zetten om er weer een goede school van te maken,’ vertelde schooldirecteur Wim Ponsen die was aangetrokken om de school uit het dal te trekken. ‘Hij ging er ook voor zorgen dat iedereen in beweging kwam. Vanaf dat moment gingen alle betrokken partijen zich voor de school inzetten. Echt het halve kabinet kwam bij ons op bezoek. Je laat aan de buitenwereld zien dat je de school en de kinderen belangrijk vindt, dat je die school uit de put gaat trekken. Daar begint het. Je zegt” “Potverdikkeme we gaan er wat aan doen.” We gaan nieuwe jonge leraren aantrekken. Die inzet en aandacht heeft enorm geholpen. We kregen het echt het gevoel dat we het samen aan het doen waren.’

Aandacht van het halve kabinet

Door die aandacht van het ‘halve kabinet’ werd er 4,5 euroton vrijgemaakt om de Ru Paré te verbeteren. Wel 25 van de toenmalige docenten werden ontslagen en er kwam een nieuw degelijk plan van aanpak om het onderwijs werkelijk te verbeteren.

In 2008 trad de nieuwe bevlogen directeur Wim Ponsen aan die het ook als zijn persoonlijke opdracht zag om deze school te redden. ‘Nu hebben we hier een groep heel gemotiveerde leraren,’ vertelde hij eind 2009. ‘Om zeven uur ’s morgens gaat hier het licht al aan en zitten de eerste leraren al de les voor te bereiden. Om zes uur ‘s avonds is een deel daarvan nog aan het werk.’

Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs

Maar er gebeurde meer. Een half jaar na de komst van Ponsen meldde de school zich aan voor de zogeheten Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA), een veelomvattend meerjarenproject dat onderwijswethouder Lodewijk Asscher in de zomer van 2008 was gestart. Voor het project werd en wordt een groep stevige oud-onderwijsinspecteurs ingezet die de basisscholen gingen doorlichten, een tijd volgden en een gedetailleerd verbeterplan maakten.

‘In januari 2009 zijn we met de KBA in zee gegaan. Het komt er op neer dat je heel grondig gaat bekijken hoe leerkrachten hun lessen zo organiseren dat de leerlingen daar het meeste profijt van hebben en of hun lesmethode goed in elkaar zit. Je gaat dat voortdurend verder ontwikkelen en je houdt dat ook allemaal nauwkeurig bij in het leerlingenvolgsysteem.’

Intensief toezicht

De Ru Paré-school stond toen bovendien al een tijd onder intensief toezicht van de onderwijsinspectie. Twee keer per jaar kwamen inspecteurs de lessen in de klas observeren. ‘Daarnaast gaat de schooldirectie zelf ook steeds de klas in, evenals de twee Interne Begeleiders, een soort coaches voor leerkrachten. Verder hebben we een deskundige die video-opnames van de lessen maakt. Dat is heel confronterend, omdat de leerkrachten op de video zien wat zij in de klas doen en of zij zich aan hun eigen programma houden. Per sessie volgt een verbeterdoel. Dat wordt dan weer getest. Wij zitten er echt bovenop.’

‘Wij waren ooit de slechtste school van Nederland, maar ik denk dat wij nu in ieder geval de best gecontroleerde school van Nederland zijn’

Voor de groep acht-klassen kwam 4,5 uur per week extra huiswerkbegeleiding en een speciaal programma dat hen voorbereidde op de Cito-toets. Daarnaast waren er twee coördinatoren voor woordenschatonderwijs en twee taalcoördinatoren voor begrijpend lezen die de klas ingingen.

‘Leerkrachten krijgen dus in sommige periodes wekelijks een deskundige in de klas om gecoacht te worden of feedback te krijgen. Wij waren ooit de slechtste school van Nederland, maar ik denk dat wij nu in ieder geval de best gecontroleerde school van Nederland zijn.‘

Stapje voor stapje op de weg omhoog

In de periode 2006 tot eind 2008 was de gemiddelde Cito-toetsscore dan ook met een sprong van zes punten flink gestegen. Ook al lag dat toen nog steeds zwaar onder het landelijk gemiddelde. ‘Maar we gaan de komende jaren verder naar boven natuurlijk,’ zei Ponsen. ‘Ook de onderwijsinspectie constateert dat wij stap voor stap een betere school worden. De achterstand met technisch lezen is weg gewerkt. Voor begrijpend lezen en woordenschat hebben wij een intensief programma en er is een nieuw rekenprogramma. We zien de resultaten bij de kinderen. Stapje voor stapje.’

In 2008 stroomde 24 procent van de leerlingen al door naar havo/vwo. Het oudste kind van leerplichtambtenaar Betti studeerde toen eveneens op de havo en twee van zijn kinderen zaten nog op de Ru Paré.

Enorme vooruitgang

‘Al twee jaar na de komst van Marcouch zat de school in de lift. De nieuwe directeur Wim Ponsen is voor mij dé man,’ vertelde Betti. ‘De situatie op school is totaal veranderd. Ponsen loopt altijd in die school rond, gaat overal kijken, de leerlingen worden ’s morgens verwelkomd. De leerkrachten worden getraind. Hij heeft een ouderkamer waar hij elke maandagmorgen met ouders praat. De omslag bleek wel op de laatste ouderavond. De aula zat bomvol met ouders. De ouders waren zeer enthousiast. Je ziet dat het gaat lopen.’

Toen ik directeur Ponsen in november 2011 belde,om te horen hoe het ging, vertelde hij dat de verbetering doorzette. De onderwijsinspectie had de school weer een voldoende gegeven. ‘We zijn weer een normale school op het niveau van een zes. Maar als je weet waar we vandaan komen dan betekent dat echt een enorme vooruitgang. Ik vind zelf ook dat het steeds beter gaat.’
De leegloop was gestuit, de leerlingenpopulatie was weer aan het groeien en diverser geworden.

Lees ook alle andere hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.