Ahmed Marcouch, een politieke biografie

18-02-2014 14:00

dossier_marcouch_530

 

 

Hoeveel misdaden lost de Amsterdamse politie nou eigenlijk op? Dat wilde het Amsterdamse raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen weten van de korpsbeheerder. Maanden later, op 19 augustus 2011, kreeg zij antwoord op die eenvoudige vraag van burgemeester Eberhard van der Laan, in een brief aan de gemeenteraad.

Of er werkelijk een antwoord was op die vraag, was opzich weer een vraag. Want in zijn antwoord meldde Van der Laan dat in het jaarverslag 2010 van de politie  alleen ‘een beeld gegeven werd van hoe de cijfers over geregistreerde criminaliteit zich ontwikkelde’, maar niet ‘over de mate waarin het lukt om die misdrijven op te helderen en tot veroordelingen te komen’.

Het jaarverslag 2010 van de Amsterdamse politie gaf alleen cijfers over het aantal ter afdoening aangeboden zaken ‘met een bekende dader’. Dus zaken waarvan de daders nog opgespoord moesten worden, de overgrote meerderheid, kwamen niet in de cijfers voor. Afdoening betekende hier: het aantal rechtszaken dat politie en justitie in Amsterdam wisten aan te leveren bij de rechter.

 

‘Het percentage vermogensdelicten dat door eigen opsporing wordt opgelost is 0,13 procent. Dan blijft dus een oplossingspercentage van 0,039 procent over dat het gevolg is van echt recherchewerk’

 

Maar dat aantal aangeleverde zaken was tussen 2006 en 2010 nou juist met ongeveer 18 procent teruggelopen. De burgemeester had daar geen verklaring voor. ‘Die daling zou er een indicatie van kunnen zijn dat politie en justitie minder succes hebben geboekt bij het oplossen van zaken,’ meldde de burgemeester in de brief.  

Gevoel voor humor kan de burgemeester in elk geval niet worden ontzegd.

Bizarre definitie van ‘opgehelderd misdrijf’

Maar het CBS houdt wél oplossingspercentages bij per regio. Kennelijk waren bij deze Rijksinstelling echter alleen cijfers beschikbaar over 2007. Interessante zaken moet je natuurlijk niet te vaak onderzoeken. 
Van bijvoorbeeld de vermogensdelicten die in 2007 werden gepleegd, werd volgens het CBS slechts 10 procent aangemerkt als ‘opgehelderd misdrijf’ in Amsterdam. Onder vermogensdelicten vallen naast zakkenrollerij, inbraken, autodiefstallen ook gewelddadige overvallen die je eigenlijk ook als geweldsmisdrijven kunt kenschetsen.  

Maar het CBS hanteerde een nogal eigenaardige definitie van een ‘opgehelderd misdrijf’ meldde de gemeentelijke notitie. Volgens het CBS was een misdrijf al opgelost als er tenminste één verdachte bij de politie bekend was ook al was deze voortvluchtig. De term ‘opgelost’ betekende dus helemaal niet dat er tegen de dader daadwerkelijk strafvervolging was ingesteld, laat staan dat hij was veroordeeld.

Oplossingspercentage van 0,039 procent

Mijn welingelichte anonieme bron Frost maakte een geheel andere nogal vileine berekening op basis van zijn praktijkkennis, met die tien procent ‘opgeloste’ vermogensdelicten van het CBS als uitgangspunt. ‘Als je bedenkt dat volgens de politiemonitor maar een kwart van het totale aantal misdrijven wordt aangegeven, dan heb je het in werkelijkheid dus over een ophelderingspercentage van slechts 2,5 procent van de vermogensdelicten. Daarvan wordt ongeveer de helft echt opgelost, dus dan komen we uit op 1,3 procent. Maar ruim 90 procent van alle opgeloste zaken betreft in de praktijk heterdaadjes die aan het licht komen doordat burgers zelf ingrijpen, waarvoor de politie dus eigenlijk helemaal niets aan opsporing hoeft te doen. Dus het percentage vermogensdelicten dat door eigen opsporing wordt opgelost is 0,13 procent. Van al die zaken is 70 procent zo eenvoudig dat je daar echt geen rechercheurs voor nodig hebt. Dan blijft dus een oplossingspercentage van 0,039 procent over dat het gevolg is van echt recherchewerk.’

Inrichting Stelselmatige Daders

‘Wanneer begint de politie nu eindelijk eens met het systematisch opsporen van straatcriminaliteit?’, was dan ook de verzuchting van Frost.
‘Dat gebeurt nu dus nergens, ook niet buiten Amsterdam. En de burgemeester hier maar denken dat de politie bezig is met boeven vangen. De pakkans voor straatcriminaliteit, de criminaliteit waar de burger het meest mee te maken krijgt, is in de praktijk minder dan één procent. De Amsterdamse politie moet nu na jaren eindelijk wat doen aan dat gebrek aan kennis en kunde over de criminele jeugdgroepen in deze stad want de meerderheid van de overvallen, inbraken en geweldsdelicten wordt nu eenmaal door jonge criminelen gepleegd. Dat is ook vooral om de heterdaadkracht te verbeteren. Wat er aan zaken binnen komt bij de politie komt vooral van gewone burgers die ingrijpen en bellen. Daar komt geen recherche aan te pas.’

 

‘De pakkans voor straatcriminaliteit, de criminaliteit waar de burger het meest mee te maken krijgt, is in de praktijk minder dan één procent’

 

Aanhoudingen zijn volgens Frost heel vaak incidenteel en komen niet voort uit structureel en degelijk politie-onderzoek over een langere periode. Daardoor vindt vaak geen goede strafdossieropbouw plaats en kunnen er ook geen bijzondere voorwaarden door de rechter worden opgelegd.

‘De politie zou aan dader-cv’s moeten werken waardoor je kunt stapelen en je het straattuig langdurig kunt opsluiten. Dat gebeurt nu nauwelijks. We zien bij de veelplegers die twee jaar in de ISD’s (Inrichting Stelselmatige Daders) worden opgesloten hoe snel de veiligheid stijgt. Daarnaast moet je zorgen dat je al in heel vroeg stadium de risicojongens in het basisonderwijs eruit gaat pikken. Als ze dus nog heel jong zijn, ruim voor hun twaalfde. Vervolgens moet je ze niet meer loslaten tot ze het voortgezet onderwijs afgerond hebben. De gemeente Amsterdam is daar nu mee begonnen en die aanpak lijkt veel belovend!’

Noodklok

Voormalig procureur-generaal Docters van Leeuwen, indertijd de baas van alle officieren van justitie in Nederland, was één van de weinigen die al in 2004 de noodklok luidde over de staat van de rechtsstaat in een interview in het NRC Handelsblad van 27 maart.

Hij rekende voor dat er toen per jaar acht miljoen delicten plaatsvonden in Nederland. ‘Daarvan belanden er maar 250 duizend bij het openbaar ministerie. Er komen 100.000 zaken voor de rechter. Eén procent van acht miljoen is tachtigduizend. Laten we niet millimeteren: de rechter behandelt vier à vijf procent van alle gepleegde misdrijven. Dus: met 95 procent gebeurt niets. Weet u wat dát betekent? Van de honderd slachtoffers wordt er bij vier of vijf wat gedaan.’
Dat is het laagste percentage in Europa constateerde hij toen in het NRC-interview.  

Maar laten we nou eens wel millimeteren en er van uitgaan dat zijn misdaadcijfers kloppen. Dat betekent dat slechts 3 procent van de gepleegde misdrijven door het OM wordt vervolgd; en dat iets boven de 1 procent van alle misdrijven resulteert in een strafzaak. Als we uitgaan van de pakkans die het OM zelf hanteert, namelijk dertig procent (cijfer 2009), dan wordt het percentage nog weer lager en komen we uit op minder dan één procent van de werkelijk gepleegde misdaden die in Nederland tot strafvervolging leiden.

Het paradijs nabij

Folkert Jensma schreef, op 14 mei 2011, zeven jaar na dat interview met Docters van Leeuwen,  over dit onderwerp in NRC Handelsblad. Het aantal geregistreerde misdrijven was volgens het Openbaar Ministerie in 2010 gegroeid naar 8,5 miljoen. Maar ‘Het aantal strafzaken dat het OM van de politie en bijzondere opsporingsinstanties kreeg, daalde tussen 2006 en 2010 met ruim een vijfde, met 56.000 zaken. Vorig jaar kreeg de strafrechter nog maar zo’n 200.300 zaken voorgelegd.’

Bij de kantonstrafrechter daalde de instroom nog harder, met 72.000 zaken. ‘Die is al lang door de magische grens van 200.000 nieuwe zaken per jaar gezakt. De strafrechter kan de tent, als het in dit tempo doorgaat, over vijftien jaar wel sluiten,’ was Jensma’s ironische observatie. ‘Het paradijs is nabij, geen twijfel over mogelijk. Als de trend doorzet dan kan over krap twintig jaar de laatste strafrechter het licht uitdoen. De strafbare feiten raken in snel tempo op.’

 

 ‘Met 95 procent van de misdrijven gebeurt niets. Uiteindelijk leidt minder dan één procent van de werkelijk gepleegde misdaden in Nederland tot strafvervolging’

 

Ook het aantal gedetineerden was volgens het jaarverslag 2010 van het OM met wel 23 procent spectaculair gedaald van 15 duizend naar ‘een verontrustend laag niveau’ van 11 duizend. In die berekening kwamen uiteraard de 15 duizend loslopende, reeds veroordeelde criminelen niet voor.

‘Zet de daling van de criminaliteit verder door tot een historisch nulpunt? Of zien we juist de ineenstorting van de politie die geen enkele dader meer weet te arresteren, alle aangiften weigert wegens te ingewikkelde dienstroosters en alleen nog surveilleert bij carnavalsoptochten?’ vroeg Jensma zich af.

De vraag stellen, is hem beantwoorden.

Cijferbijbel

Op 21 december 2013 schreef Jensma weer over dit onderwerp, naar aanleiding van de publicatie van de 708 pagina’s tellende ‘cijferbijbel’ van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), het CBS en de Raad voor de Rechtspraak. In dit artikel constateerde hij dat de hierboven beschreven tendensen waren doorgezet.

In 2012 werden 8.3 miljoen misdrijven gerapporteerd, klein en groot. Daarvan werden door officieren en rechters slechts 175.000 als strafzaak afgehandeld. Maar in 53.300 van deze zaken werd geen enkele sanctie opgelegd. ‘In ruwweg een op de drie zaken die de politie doorstuurde werd in 2012 dus niet gestraft,’ schreef Jensma. Rechters zijn door de jaren heen steeds vaker gaan vrijspreken of kwamen om een andere reden niet tot een veroordeling, constateerde Jensma. ‘Het aantal schuldigverklaringen is sinds 2005 met maar liefst 31 procent gedaald.’

Maar de uitgaven aan justitie waren sinds 2005,  gecorrigeerd voor loon- en prijsstijgingen, met 18 procent gestegen tot 12.9 miljard euro. ‘Er wordt dus steeds meer publiek geld uitgegeven waarna de strafkans en pakkans dalen, de productietijden stijgen en de output daalt,’ schreef Jensma, ‘Wonder boven wonder stijgt de veiligheid en daalt de criminaliteit. Maar hoe dat toch komt? Als ik minister van Veiligheid was hield ik ook mijn mond.’

Ministerie

Hoe dat toch komt? Een beleidsambtenaar die bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie werkte wist dat wel. Hij schreef mij een brief naar aanleiding van de publicatie van een opiniestuk over dit onderwerp in NRC Handelsblad. Deze beleidsambtenaar wilde anoniem blijven omdat hij de gesel der wraak van de boven hem gestelden vreesde.

‘In mijn werk heb ik al jaren met seriecriminelen te maken die tientallen inbraken, vernielingen, diefstallen, mishandelingen en overvallen hebben gepleegd over een reeks van jaren,’ schreef hij.
‘Dat zijn dan alleen nog maar de zaken waarvoor zij worden vervolgd. De overgrote meerderheid van de strafbare feiten komt inderdaad helemaal nooit aan het licht. Het is onthutsend, maar ik heb echt nog nooit meegemaakt dat dergelijke seriecriminelen een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan één of twee maanden opgelegd kregen van een strafrechter. Deze strafrechters vinden het blijkbaar totaal niet belangrijk om de samenleving tegen deze criminelen te beschermen. Ik geloof ook helemaal niets van die al maar dalende criminaliteitscijfers in Nederland, net als heel veel van mijn collega’s hier op het ministerie. Een Officier van Justitie, die ik goed ken, denkt ook dat ongelooflijk veel slachtoffers in Nederland gewoon nooit meer aangifte doen. Dat is de verklaring voor die steeds maar dalende misdaadcijfers.’

Deltaplan

Van welk oplossingspercentage of welke feitelijke pakkans je nou uitgaat, de strafrechtelijke opbrengst van ons justitiële systeem is natuurlijk dramatisch laag. Docters van Leeuwen pleitte in 2004 dan ook al voor een nieuw Deltaplan. Een harde en radicale aanpak van de criminaliteit: de pakkans verhogen, veelplegers hard aanpakken, veel langer straffen, recidivisten niet meer los laten en criminele asielzoekers uitzetten. Zero tolerance dus. Dat hoefde geen tien jaar te duren liet hij optekenen door het NRC Handelsblad. ‘Begin nu!’, riep  Docters van Leeuwen nog ten overvloede.

We zijn nu tien jaar verder. Maar na deze oproep gebeurde er eigenlijk vrijwel niets, nada. Er kwam geen Deltaplan, zelfs geen debat of een Kamervraag. Laat staan dat er een enquêtecommissie werd opgericht om eens grondig uit te zoeken hoe het toch in vredesnaam mogelijk is dat dit het nettoresultaat is van alle inspanningen van de politie en onze justitiële instituten.  

Lees vooral ook het eerste deel van dit hoofdstuk voor een compleet overzicht van alle cijfers.

Lees alle hoofdstukken van ‘Ahmed Marcouch, een politieke biografie’.