Politiek

Interview: Marije Cornelissen, kandidaat-Europarlement GroenLinks

04-12-2013 13:04

Volgende week beslist GroenLinks op haar partijcongres over haar kandidatenlijst voor het Europees Parlement. De kandidaatstellingscommissie kwam onlangs met haar verrassende conceptlijst. Na lijsttrekker Bas Eickhout staat Europarlementariër Judith Sargentini op plaats 2. Op de derde plaats volgt een nieuwkomer, waarna de andere GroenLinks-Europarlementariër Marije Cornelissen op vier staat. 

Waarschijnlijk zal GroenLinks maximaal twee zetels halen en de eerste vrouw – Sargentini – alle voorkeursstemmen ‘voor een vrouw’ opstrijken. Cornelissen lijkt weinig kans te maken en probeert daarom bij het GroenLinks-congres de leden te bewegen haar alsnog op plaats 2 te zetten. Chris Aalberts sprak Marije Cornelissen over haar werk van de afgelopen jaren en haar kansen op een herverkiezing.

 

Je bent nummer vier op de lijst. Wat dacht je toen je dat hoorde?

“Ik vind het een enorme teleurstelling en ik vind het ook vreemd. Volgens mij hebben Bas Eickhout en ik tijdens de lijsttrekkerscampagne laten zien dat we een onwijs leuk team zijn. We vullen elkaar qua inhoudelijke thema’s goed aan: Bas groen, ik links, samen GroenLinks. Ik was dus verrast en ik vond de tekst ook raar.”

 

Wat was er raar aan de tekst van de kandidaatstellingscommissie?

“Er worden mij twee dingen verweten. Het eerste is dat ik te Europees zou werken. Ik doe mijn werk in de internationale groene fractie. Dat is een bewuste keus van mij. Ik vind dat een GroenLinks-Europarlementariër Europees zou moeten werken. Ik ben daar niet om voor 17 miljoen Nederlanders beleid te maken, maar voor 500 miljoen Europeanen en ervoor te zorgen dat de GroenLinks-standpunten en idealen zo goed mogelijk vertegenwoordigd worden, maar wel in een Europese setting. We zijn een Europese partij.”

 

Alleen de 17 miljoen Nederlanders kunnen op je stemmen. Die zijn dus belangrijker.

“Dat past niet bij de standpunten en idealen van GroenLinks. Natuurlijk wringt het dat je gekozen wordt in je eigen lidstaat en dat je vervolgens beleid maakt voor heel Europa. Je zou toch ook niet willen dat iedere Duitser of iedere Fransman louter het belang van zijn eigen land zou vertegenwoordigen en niet zou nadenken: wat is er nou goed voor heel Europa? Zo komen we nooit tot goed beleid.”

 

Als je alleen naar Europa kijkt, kun je beslissingen nemen die schadelijk zijn voor Nederland.

“Een voorbeeld: we moesten besluiten of zelfstandige vrachtwagenchauffeurs gebonden zouden moeten worden aan een maximum aan werktijden. Nederlandse zelfstandige vrachtwagenchauffeurs wilden dat absoluut niet. Ik kijk dan naar: hoe zit dat in heel Europa? Uiteindelijk heb ik ervoor gestemd om die werktijden aan banden te leggen omdat daar in veel landen mee gerommeld wordt. In Italië worden vrachtwagenchauffeurs massaal ontslagen om ze vervolgens als zelfstandige weer aan te nemen. Dan kunnen ze langere dagen maken, maar het heeft ook invloed op de veiligheid op de weg. Dan ga ik tegen het belang van de Nederlandse zelfstandige vrachtwagenchauffeur in omdat ik het belangrijker vind iets te doen aan het uitbuiten van tienduizenden anderen.”

 

Met de PVV-bril zou je zeggen: ze hebben alleen in Italië een betere wet nodig, dus moet je geen Europese wet maken.

“Vrachtwagenchauffeurs werken natuurlijk wel over de grens. We hebben een gezamenlijke economie en een gezamenlijke arbeidsmarkt en dan is het wel degelijk relevant welke regels voor wie gelden. Het lijkt me niet de bedoeling dat Nederlandse vrachtwagenchauffeurs door zwaar vermoeide Italianen van de weg worden gereden. Het gaat wel om collega’s van Nederlandse vrachtwagenchauffeurs. Zij moeten ook niet willen dat hun Italiaanse collega’s uitgebuit worden.”

 

Een tweede verwijt van de kandidaatstellingscommissie is je onderwerpskeuze.

“Ik kies onderwerpen waarbij ik het meeste verschil kan maken. Dat zijn vaak niet de grootste discussies die het meest in het nieuws komen. Ik ga bijvoorbeeld niet naar de Gay Pride in Vilnius [hoofdstad van Litouwen, CA] want daar gaan al zes Europarlementariërs heen. Het gaat echt geen bal uitmaken of ik daar ook ben. Ik ga naar Moldavië [oud-Sovjetrepubliek gelegen tussen Oekraïne en Roemenië]. Daar wil niemand heen, niemand weet ook waar Moldavië ligt, maar daar kan ik wel verschil maken.

“Moldavië wil heel graag een associatie-akkoord met de EU [handelsverdrag met de EU, CA], maar daar zitten voorwaarden aan. Een van die voorwaarden is anti-discriminatiewetgeving, inclusief seksuele oriëntatie. Als ik daar kom als Europarlementariër, word ik meteen gezien als de vertegenwoordiger van heel Brussel. Ik heb daar gelobbyd en de laatste liberalen overgehaald om deze wetgeving aan te nemen, waardoor miljoenen Moldaven nu zijn beschermd tegen discriminatie, waaronder de homo’s daar. Dat vind ik echt geweldig.”

 

Is dat niet Marije Cornelissens hobbyisme?

“Ik word weleens beschuldigd van hobbyisme, maar dit is de meest effectieve manier om daar het verschil te maken. Je kunt ook veel uitspraken doen over hele grote politieke thema’s waar je niets aan kunt veranderen. Ik vind het belangrijk om dit te doen voor de Moldaven en het past bij mijn partij om dat belangrijk te vinden. Ik was dus ook verbaasd dat de kandidaatstellingscommissie dit geen typisch onderwerp van GroenLinks vond. Er zijn veel mensen binnen onze partij die daar ook echt heel anders over denken.

“Ik denk dat er onvoldoende vanuit de Europese context is geredeneerd bij het bekijken van de kandidaten van GroenLinks. Ik vind het ook aanmatigend om te redeneren dat homorechten in Moldavië niet belangrijk zijn. Alsof de mensen in Moldavië minder belangrijk zijn dan Nederlanders. Ik kan daar echt kwaad van worden.

“In landen waar ik werk is mijn werk wel heel zichtbaar. In bijvoorbeeld Servië weet ik zeker dat mijn naamsbekendheid heel hoog is. Ik sta daar zeker eens in de twee maanden uitgebreid in de krant. Men weet daar dat ik me inzet voor de rechtsorde en de mensenrechten daar. Ik denk dat als ik op de lijst zou staan in Servië, ik met voorkeursstemmen gekozen zou worden.”

 

Toch blijkt het moeilijk uit te leggen wat je doet.

“Sommige thema’s krijg je wel uitgelegd, maar andere helemaal niet. Het andere, grootste thema waar ik aan gewerkt heb, dat is het socialer maken van het economisch bestuur: de sociale aspecten van het Europees semester [de coördinatie door de Europese Commissie van het sociaal-economisch beleid, CA]. De Europese eis om een begrotingstekort van maximaal drie procent is heel hard, dat is afdwingbaar door Europa. Veel andere zaken zijn dat echter niet en die liggen nu juist op het sociale vlak: zorgen dat de armoede aangepakt wordt en dat de werkloosheid niet te hard oploopt. Dat is een van de allergrootste problemen van het economisch bestuur.

“Ik kan over dit thema met veel enthousiasme vertellen en ik heb het ook aan de kandidatencommissie verteld. Men valt snel in slaap. Het is niet in het nieuws geweest, het is niet iets waar GroenLinks mee scoort. Maar dit is wel waar ik als ik herkozen wordt mee verder zal gaan: hoe gaan we het economisch bestuur van de Europese Commissie socialer maken?”

 

Wat gaan we daar dan van merken, als dat socialer wordt?

“Daar merk je heel veel van. Als landen niet alleen afgerekend worden op hun financiën, maar ook op hun armoede- en werkloosheidscijfers en hun ongelijkheid, dan gaan regeringen hun bezuinigings- en hervormingspakketten anders inrichten. Je hervormt dan op een manier die de armoede niet verder versterkt, dat je misschien wat langer doet over onder de drie procentnorm komen, dat je eerst kunt gaan investeren in de woningmarkt om het goed te hervormen en dus niet alleen maar maatregelen uitvoert omdat je over een of twee jaar onder die drie procent moet gaan komen.

“De Europese Commissie heeft toegezegd dat ze gaan komen met sociale indicatoren waarlangs ze landen gaan leggen. Dit was mijn eis namens het Europees Parlement in 2011 en ze gaan het nu doen, hoe mooi is dat? Ik heb hier een positie in opgebouwd, alle maatschappelijke organisaties die zich met dit thema bezighouden kijken naar mij. Het is jammer als dat verloren gaat. Het blijkt heel moeilijk dit onderwerp over te brengen aan de kandidaatstellingscommissie. Zij hebben het niet belangrijk gevonden.”

 

Wat ga je doen als je niet herkozen wordt?

“Als ik niet herkozen word, ga ik gewoon op een andere plek in het maatschappelijk middenveld of waar dan ook precies hetzelfde doen als wat ik nu doe. Ik ga armoede en onrecht bestrijden met de passie die ik daarvoor heb, zoals ik dat hiervoor ook altijd heb gedaan.”

 

Chris Aalberts sprak Marije Cornelissen in @Seven in Amsterdam op 29 november 2013. Het congres van GroenLinks vindt plaats op 14 december in Utrecht.