Politiek

Stukje toekomstvisie op de krijgsmacht (deel I)

27-06-2013 16:48

Hieronder het resultaat van een verbond, gesmeed in gemeenschappelijke ergernis over het gebrek aan inhoudelijke discussie over de toekomst van het Nederlandse defensie-apparaat. Diverse Defensie officieren en politiek analisten hebben (al dan niet anoniem en allen op persoonlijke titel) aan deze onderstaande toekomstvisie meegewerkt. Zeker, deze visie is mogelijk net zo onvolledig, losjes en kort door de bocht geschreven als hoe de huidige politieke discussie wordt gevoerd. Desalniettemin vonden wij dit belangrijk om te doen, omdat wij van mening zijn dat ook elementair afwijkende beleidsopties moeten worden besproken. Maar ook: serveer deze nou eens in hapklare brokken, zodat ook voor niet-militairen en niet-analisten duidelijk wordt voor welke uitdagingen onze krijgsmacht momenteel staat.

Deel I: Belangen en dreigingen

Westerse veiligheidsstrategieën neigen het begrip ‘dreiging’ ver op te rekken en Nederland is hierin geen uitzondering: instabiliteit in Centraal-Azië, zwakke staten in Afrika, wereldwijd terrorisme of de laatste capriolen van de Kim van dienst in Noord-Korea, allemaal  problemen die ‘onze’ belangen raken.

De primaire taak van een krijgsmacht bestaat echter nog altijd uit het beschermen van de eigen inwoners en grondgebied. Het is daarom cruciaal onderscheid te maken tussen enerzijds ‘belangen’ en ‘vitale belangen’ en anderzijds ‘dreigingen’ en ‘existentiële dreigingen’.

Derde wereldlanden zelden existentieel bedreigend

Instabiliteit in een ver weg gelegen derdewereldland staat in die rangorde tamelijk laag en is dus zelden een existentiële dreiging. Neem een falende staat als Somalië: geeft Nederland nauwelijks problemen. De economische schade door gemiste handelskansen zijn vooral voor de buurlanden en hetzelfde geldt voor de meest ontwrichtende gevolgen van de aldaar heersende instabiliteit. Sporadisch reizen moslimextremisten af naar het gebied, maar de eventuele dreiging die zij bij terugkeer vormen is een taak voor politie en AIVD. De schade van Somalische piraterij bedroeg in 2011 mondiaal zo’n zeven miljard dollar. Een beperkte internationale vloot, waar Nederland in het licht van handelsbelangen terecht aan bijdraagt, houdt het probleem beheersbaar.

De ervaring in Afghanistan leert dat een poging Somalië te ‘stabiliseren’ enorm kostbaar zal zijn en een twijfelachtige kans van slagen heeft. Stabiliteit in Afghanistan is dan ook geen vitaal belang. Na de ISAF terugtrekking in 2014 zullen de Taliban niet voor de ‘poorten van Wenen’ komen te staan. Lokale machtsstrijd/invloed en het opgesloten houden van vrouw(en) en dochters zijn voor hen vitaler belangen. Hoewel niet hardop uitgesproken, erkent de NAVO dit ook. Het bondgenootschap trekt  zich terug uit Afghanistan terwijl de Taliban nog onverminderd sterk is. Ter vergelijking: het was ondenkbaar dat de Verenigde Staten zich in het midden van de Koude Oorlog zou terugtrekken uit Europa.

Militariseren van veiligheidskwesties


De oorspronkelijke rechtvaardigingsgrond voor de aanwezigheid in Afghanistan – terrorisme – is sinds 9/11 sowieso teveel een krijgsmachtstaak geworden. Het aantal aanslagen in Europa ligt lager dan in de Koude Oorlog, toen linkse en rechte groeperingen terreur zaaiden, en door politie en inlichtingendiensten werden bestreden. Ook tegenwoordig worden de meeste aanslagen in Europa gepleegd door regionale separatisten, niet – zoals veelal gedacht – door Jihadistische moslims.

Daarnaast is het maar de vraag of expeditionaire avonturen terreurdreiging verminderen. Afghanistan en Irak zijn nog verre van stabiel en bovendien zijn er altijd wel weer nieuwe gebieden waar Jihadisten heen kunnen, zoals nu Syrië, Pakistan, Mali, Libië of Jemen. Het belangrijkste middel tegen terrorisme lijkt dan ook eerder de waakzaamheid van inlichtingendiensten. De Britse veiligheidsdienst MI5 heeft bijvoorbeeld talloze aanslagen verijdeld, terwijl de dure en bloedige missie in Helmand per saldo weinig strijders die een bedreiging vormden voor Groot-Brittannië heeft uitgeschakeld. Het tegendeel lijkt eerder het geval.

Verdere instabiliteit in het Midden-Oosten (Syrië bijvoorbeeld) en Noord-Afrika (Mali)  is ook niet direct een reden de krijgsmacht eropaf te sturen. We zullen op die manier in veel van de gevallen in een bloedige burgeroorlog terecht komen die we niet – althans niet voor een aanvaardbare prijs – kunnen winnen. En gelukkig zit er voor vervelende gevolgen als terrorisme, smokkel en georganiseerde misdaad nog altijd de Middellandse Zee tussen. Ondanks een geglobaliseerde wereld blijft dat een lastig obstakel.

Dreiging voor Nederland aan “buitenlandse” grenzen


Het is goed om ons te blijven realiseren dat ons land tegenwoordig een ontzettend veilig land is. De grootste dreigingen voor Nederland, dat momenteel zelf geen instabiele landen of grote dreigingen in de buurt heeft, lijken dan ook conflicten die het grondgebied van de NAVO en met name de EU direct raken. Europese integratie is zo ver gevorderd, dat een gewapend conflict in een lidstaat zaken als de interne markt en vrij verkeer van personen per definitie in gevaar brengt. Vooral Zuid-Oost Europa lijkt een risicogebied. Het is nu rustig, maar in Kosovo, Macedonië en Bosnië is een duurzame politiek compromis nog ver weg. Hier ligt in eerste instantie een taak voor diplomatie, EU-hulpgelden en een civiele missie, maar mocht de zaak uit de hand lopen dan is het wel van belang militaire opties achter de hand te hebben. Het bewaken van Turkse grenzen en diens luchtruim, in de context van de Syrische burgeroorlog, is een ander voorbeeld dat ingrijpen legitimeert. Daarbij is een beperkte inzet, zoals het stationeren van Patriots, in eerste instantie voldoende: zoals gezegd legitimeert de huidige situatie – vanuit Nederlands oogpunt – geen militaire interventie in Syrië.

Een ander vitaal belang voor Nederland is de wereldwijde zeehandel, met name via de haven van Rotterdam. Bij het beschermen daarvan ligt vooral een taak voor de marine. Piraterij speelt nu met name rondom Somalië en West-Afrika, maar zou zich bij verdere instabiliteit in het Midden-Oosten ook naar de Middellandse Zee uit kunnen breiden. Daarmee zou het een (nog) sterkere dreiging voor Nederland en de EU worden.

Iran en Korea vooral gevaarlijk voor het eigen volk


De vaak genoemde Iraanse en Koreaanse ‘dreigingen’ moeten daarentegen in perspectief worden bezien. De regimes, met aftandse wapensystemen die nauwelijks offensief inzetbaar zijn, vormen primair een dreiging voor hun eigen volk. De zoektocht naar langeafstandsraketten, eventuele kernwapens, en manieren om zeehandel te frustreren zijn dan ook vooral bedoeld een eventuele Westerse ‘humanitaire interventie’ af te schrikken. Zolang wij dus niet binnenvallen om ‘stabiliteit’ en mensenrechten te brengen (zoals in Afghanistan en Irak mislukte) lijken deze landen geen directe existentiële dreiging.

Samenvattend

Vitale belangen zijn primair stabiliteit en veiligheid voor eigen inwoners en op eigen, EU- en NAVO grondgebied en een onbelemmerde internationale zeehandel (veilige handelsroutes). Het gaat hier, anders gezegd, om de Nederlandse belangen in enge zin.
Existentiële dreigingen zijn voornamelijk instabiliteit op of direct grenzend aan eigen, EU- en NAVO-grondgebied (denk voornamelijk aan Zuid-Oost Europa en een stuk minder aan Mali of Syrië, waarbij in het geval van die laatste vooral een spill-over naar Turkije moet worden voorkomen).

Het zijn deze vitale belangen en existentiële dreigingen die leidend moeten zijn bij het inrichten van de krijgsmacht van morgen. In deel 2 zullen we nader ingaan op welke gevolgen deze benadering heeft voor het materieel en personeel daarvan.

Marno de Boer studeerde Militaire Geschiedenis aan King’s College London en Internationaal Recht aan de Universiteit Utrecht. Dit artikel schreef hij op persoonlijke titel en verscheen eerder op StukjeDuiding. Deze serie bestaat uit vier delen.